Ontstaan sportblessures

Sporten en bewegen doen we met onze botten, spieren, pezen en gewrichten.

We noemen dat ook wel ‘het bewegingsapparaat’. Wanneer u veel sport wordt uw bewegingsapparaat sterker. Botten en pezen worden steviger, spieren worden dikker en uw gewrichten soepeler.

Soms gaat het even mis. Door een val een klap, een botsing met de tegenstander of een verkeerde beweging, kan een spier te ver uitrekken, een gewricht kantelen of de verkeerde kant op bewegen. De kans is groot dat er kneuzingen, ontwrichtingen of botbreuken optreden. Bij een plotse, hoge belasting kan een pees of een spier scheuren.

Niet alleen geweld kan de oorzaak zijn van het ontstaan van blessures, ook slechte omstandigheden kunnen blessures opleveren. Belangrijke factoren zijn bijvoorbeeld een slechte of zelfs helemaal ontbrekende trainingsmethode of een slechte voorbereiding. Het zonder training of warming-up starten met een sportprestatie levert een verhoogd risico op blessures op.

Daarnaast spelen ook interne factoren een belangrijke rol in het optreden van blessures. Zo is het onverstandig te sporten als u ziek bent of kiest voor een sport die niet past bij uw lichaamsbouw, gewicht of lengte. Dat kan een te zware belasting zijn en dus de kans op een blessure vergroten.

Ontstaan chronische blessures

Chronische blessures ontstaan door herhaaldelijk belasten van dezelfde spieren of spiergroepen. De onderliggende spieren en pezen raken overbelast en gaan steeds meer klachten geven. Een tennisarm is hier een voorbeeld van.

Een ander kenmerk van een chronische blessure is dat deze geleidelijk ontstaat. Bijvoorbeeld wanneer u traint op een harde ondergrond en verkeerde schoenen of slecht materiaal draagt. De knieën moeten dan steeds de klappen opvangen en raken in de loop van de tijd geblesseerd.

Het steeds op dezelfde groep spieren of pezen klappen krijgen, levert op den duur achteruitgang van de kwaliteit van weefsel op, waardoor ernstige chronische beschadigingen optreden. Zo kan bij boksen ernstige hersenbeschadiging optreden of bij een voetballen een ernstige enkelblessure.

Wanneer een sport intensief wordt beoefend, kan een speler met een acute blessure de drang hebben om door te spelen na het verlenen van de Eerste Hulp. Het verwaarlozen van acute blessures kan op termijn leiden tot ernstige chronische blessures. Doorspelen met een verzwikte enkel kan bijvoorbeeld het oprekken van de gewrichtsbanden veroorzaken en dus een chronische blessure worden.

Veel van dergelijke chronische blessures vragen om een lange behandeling en leveren voor de sporter blijvende beperkingen op, waardoor de sport niet meer kan worden uitgeoefend. Hoe intenser de sport wordt beoefend, hoe groter de kans op chronische blessures.

Voorkomen blessures

Het is belangrijk om sportblessures zoveel mogelijk te voorkomen, maar het is helaas niet mogelijk blessures compleet uit te sluiten. De preventie van sportblessures is er dan ook op gericht om de kans op sportblessures zoveel mogelijk te verkleinen. Daarvoor is een aantal aandachtspunten van belang.

Fair play. Respect. Er gelden in de sport formele en informele spelregels. Wanneer sporters zich aan deze regels houden, zullen er minder blessures ontstaan door ruw of agressief gedrag.

Sportbeschermingsmaterialen. Deze materialen kunnen beschermen tegen geweld van buitenaf. Dan kunt u denken aan een helm, scheenbeschermers, schoenen, gebitsbescherming of pols- en kniebeschermers. Kies altijd de juiste bescherming bij de juiste sport en zorg dat deze goed passen. Ook het dragen van goede kleding kan beschermen tegen weersinvloeden of het opnemen van zweet. Sportkleding moet niet te strak zitten, maar zorgen voor een goede bewegingsvrijheid. Draag geen sieraden tijdens het sporten. Deze kunnen voor extra risico op blessures of verwondingen zorgen.

Trainingsopbouw. Wanneer u wilt gaan sporten is het verstandig om, eventueel onder begeleiding, uw gewenste prestaties rustig op te bouwen. Het direct optimaal willen presteren levert een verhoogd risico op blessures op. Train regelmatig en zorg dat het lichaam tussendoor rust krijgt om te herstellen.

Juiste zorg bij acute blessures. Sporters willen altijd sporten! Een blessure komt altijd ongelegen. Naast Eerste Hulp, is het belangrijk acute blessures goed te laten behandelen door de reguliere zorgverlening. Vaak wordt geadviseerd een revalidatieperiode in te lassen onder begeleiding van een fysiotherapeut of revalidatiecentrum. Daarna kan met goede begeleiding en training, de sport weer langzaam worden opgebouwd.

Goede sportaccommodatie. Een goed verzorgde en verlichte sportaccommodatie is belangrijk om blessures te voorkomen. Zo mag een grasveld geen hobbels of kuilen bevatten en mag een sportvloer in de zaal niet vervuild of glad zijn. Verder is het belangrijk om de juiste eerste hulpmiddelen en een brancard bij de hand te hebben.

Wat is aangezichtsletsel?

Aangezichtsletsel omvat een brede groep van letsels, zoals huidverwondingen, kneuzingen en botbreuken in het aangezicht of gelaat.

Het aangezicht is het gebied van de onbehaarde hoofdhuid dat begrensd wordt door de haargrenzen aan de bovenzijde en zijkanten van het hoofd en de kaaklijnen aan de onderzijde. In het aangezicht bevinden zich dus het voorhoofd, de ogen en de oogkassen, de neus, mond en lippen en het voorste deel van de mondholte, boven- en onderkaak.

Het aangezicht is een kwetsbaar gebied en is veelvuldig betrokken bij sportletsels. Sommige letsels kunnen leiden tot cosmetische problemen in de vorm van littekens.

Omdat het aangezicht een aantal belangrijke openingen voor onze zintuigen en vitale functies bevat, kunnen letsels leiden tot levensbedreigende situaties. Ernstig aangezichtsletsel kan een directe bedreiging vormen voor de ademweg. Bijvoorbeeld bij een combinatie van mond- en neusletsel.

Bij ernstig aangezichtsletsel moet u ook bedacht zijn op overig letsel, bijvoorbeeld hoofd- of hersenletsel. Het veilig stellen van de vitale functies heeft altijd voorrang op het aangezichtsletsel.

De coach zal samen met de sporter overleggen of doorsporten verantwoord is. Wanneer een buil op het hoofd is behandeld en er geen verdere klachten zijn die wijzen op hersenletsel, zal de sporter zijn activiteiten kunnen hervatten.

Verschijnselen buil op het hoofd

Door een val, slag of stoot, kan een kneuzing ontstaan door het beschadigen van de bloedvaatjes van de huid op de schedel. Omdat de ruimte tussen de schedel en de huid gering is, zal de zwelling zich uitbreiden naar voren en wordt deze zichtbaar als een grote blauwe buil op het hoofd.

Door de spanning die de buil veroorzaakt, zal het slachtoffer aangeven pijn te hebben. Is de spanning te groot, zal de huid barsten of scheuren en ontstaat er bloedverlies.

Bij een harde val, klap of stoot, kan een buil op het hoofd ook gepaard gaan met hersenletsel. Als hier twijfel over is, dient altijd professionele hulp geraadpleegd te worden.

Eerste Hulp bij buil op het hoofd

Wanneer een slachtoffer een flinke buil op het hoofd heeft, is de klap of stoot toch hard aangekomen. Is het slachtoffer goed aanspreekbaar, dan heeft de verzorging van de buil prioriteit. Zijn er veranderingen in het bewustzijn waar te nemen, bel dan 1-1-2 en handel naar uw bevindingen. Gaat het slachtoffer naar huis na behandeling van de buil, geef dan het advies het wekadvies te volgen.

De buil behandelt u als volgt:

  • Laat het slachtoffer op een stoel zitten en koel de buil met een koude natte doek gedurende maximaal 20 minuten. Bij voorkeur geen ijs gebruiken. Dit kan hoofdpijn veroorzaken en afkoeling van het slachtoffer.
  • U kunt meerdere malen per dag koelen. Wanneer het slachtoffer het koelen als onaangenaam ervaart, koel dan maximaal 10 minuten en herhaal dit meerdere malen per dag.

Door de druk van de bloeding kan de huid op de buil barsten en komt er bloed uit de buil. Maak na het koelen, de huid schoon en dek deze met een steriel gaasje af.

Geef het slachtoffer daarna rust. Wanneer de klachten zijn verdwenen na 15 minuten, kan overwogen worden de sport te hervatten. Nemen de klachten niet af of worden deze erger, staak het sporten en neem contact op met een arts.

Geef de eerste 12 uur geen paracetamol tegen de hoofdpijn. U kunt het bewustzijn van het slachtoffer of het toenemen van de klachten onvoldoende controleren.

Wat is neusletsel?

Een bloedneus, wat stelt dat nu eigenlijk voor? Over het algemeen kan gezegd worden dat neusletsel niet levensbedreigend is. We moeten met deze uitspraak voorzichtig zijn en dit type letsel wel serieus nemen.

Het uiterlijk van het slachtoffer zegt niet altijd iets over de ernst van de achterliggende beschadiging. Zo kan een bloedneus ook veroorzaakt worden door schedel- of hersenletsel. Zoals bij een schedelbasisfractuur.

Neusletsel kan op de lange duur ernstige gevolgen hebben. Zo kan bij neusletsel het reukvermogen en dus ook de smaak blijvend ernstig worden aangetast. Tevens kan het ophopen van het bloed benauwdheid en ademhalingsproblemen veroorzaken. Het niet corrigeren van een scheefstaande neus kan blijvende problemen geven bij de neusademhaling.

Doorsporten is niet altijd mogelijk. Zo zal de coach bij verdenking van een neusbreuk het sporten staken. Echter, bij een goed behandelde bloedneus is doorsporten wel mogelijk.

Wat is een bloedneus?

Een bloedneus is een interne aderlijke bloeding van de neus. De medische benaming komt uit het Grieks en is epistaxis, wat zoiets betekent als: “erop druppelen”.

De bloeding wordt vaak snel opgemerkt omdat het bloed uit de neusgaten druppelt.

Een bloedneus kan verschillende oorzaken hebben. Vaak is de neus gestoten of zelfs gebroken. Vooral op grotere hoogten kunnen de kleine bloedvaatjes knappen door het drukverschil dat ontstaat en zo een bloedneus veroorzaken.

Ook kan de neus van binnen beschadigd zijn door bijvoorbeeld neuspeuteren. Ook een ernstige verkoudheid kan aanleiding geven tot een bloedneus. De slijmvliezen in de neus zijn gezwollen, waardoor druk op de bloedvaatjes komt die bij aanraking gemakkelijk kunnen bloeden.

In enkele gevallen kan een bloedneus spontaan ontstaan. Dat is vaak bij kinderen het geval. De bloedvaatjes liggen aan de oppervlakte en zijn dun. Ook volwassenen met bloedverdunnende medicijnen kunnen last hebben van een spontane bloedneus.

Een goed behandelde bloedneus hoeft de sporter niet te belemmeren na enige tijd door te sporten.

Eerste Hulp bloedneus

  • Zet het slachtoffer in de schrijfhouding met het hoofd licht voorover. Door deze houding kan hij het bloed gemakkelijk uit zijn mond en neus laten lopen. Hiermee wordt het inslikken van bloed verminderd en de kans op misselijkheid en braken beperkt.
  • Laat het slachtoffer 1 keer voorzichtig de neus snuiten. Er kunnen verontreinigingen of bloedstolsels in de neus zitten, die het stelpen negatief kunnen beïnvloeden.
  • Druk de neusvleugels tegen het neustussenschot, vlak onder het neusbeen. Als het slachtoffer daartoe in staat is, kan hij dat ook zelf doen. Gebruik zo nodig handschoenen. Druk gedurende 10 minuten de neus dicht en laat na 10 minuten geleidelijk de neus los.
  • Wanneer na het loslaten de bloeding niet gestopt is of opnieuw begint te bloeden, herhaal dan opnieuw het 10 minuten dichtdrukken. Is het dan nog steeds niet gelukt de neusbloeding te stelpen, raadpleeg dan de huisarts en laat het slachtoffer het sporten staken.
  • Stopt de neusbloeding wel, adviseer dan het slachtoffer niet aan de neus te zitten of te snuiten. Dit om de wondjes in de neus goed te laten genezen.
  • Om de vieze smaak te verdrijven, kan het slachtoffer na het stelpen van de bloeding iets te drinken nemen.

Verschijnselen gebroken neus

Vaak bestaan een bloedneus en een scheve neus naast elkaar bij een gebroken neus. Het slachtoffer zal aangeven pijn in de neus te hebben. Er ontstaat al snel zwelling van de neusrug en rond de ogen. Soms is er ook een blauwe verkleuring van de huid zichtbaar, die na enkele dagen uitzakt naar de zijkant van de neusrug.

Het slachtoffer heeft een verstopte neus aan de scheve kant van de neus. Het scheef staan van de neus is het belangrijkste verschijnsel dat wijst op een gebroken neus. Soms is door de enorme zwelling de scheefstand niet direct zichtbaar.

Of er al dan niet sprake is van een gebroken neus, moet binnen 5 dagen worden vastgesteld. De neusbotjes groeien al na 5 dagen aan elkaar.

Eerste Hulp gebroken neus

Wanneer het vermoeden bestaat dat de neus gebroken kan zijn, is een snelle beoordeling door een arts van groot belang. De neusbotjes groeien al binnen 5 dagen aan elkaar. Er is dan geen correctie van de neus mogelijk, behalve dan met een operatie. Een gebroken neus dient altijd medisch te worden behandeld.

De Eerste Hulp bestaat uit:

  • Het koelen van de neusrug met ijs of een coldpack gedurende 15 minuten en om de 2 uur. Zorg er wel voor dat het ijs verpakt is en niet direct contact maakt met de huid.
  • Vaak is er ook sprake van een bloedneus. Het is belangrijk de bloedneus niet te stelpen door dicht te drukken. De bloedneus bij een neusbreuk stopt al snel vanzelf.
  • Laat het slachtoffer niet snuiten. De scheefstand en de bloeding kunnen hierdoor verergeren.
  • •     Wanneer het slachtoffer veel druk op de neus ervaart door de zwelling, kan het hoofd licht achterover gehouden worden. Hierdoor vermindert de druk.
  • Laat het slachtoffer het sporten staken.

Wat is tandletsel?

Bij tandletsel gaat het om alle verwondingen aan het gebit of de omgeving van het gebit.

Bij tandletsel in de sport betreft het meestal de voortanden. Dit kan ontstaat door een val, klap of stoot op de mond.

Er zijn verschillende tandletsels zoals: tand uit de mond, een tand zit los of heeft een verwonding aan de lip veroorzaakt omdat de tand door de lip is gegaan.

Als coach is het belangrijk goed in te schatten wanneer professionele hulp nodig is en of de sporter kan doorsporten.

Verschijnselen tand uit mond

Door een klap of stoot is de tand uit de mond geslagen. Dit is zichtbaar doordat er een duidelijke opening is ontstaan in het gebit.

Door het uitslaan van de tand, kunnen onderliggende bloedvaatjes en/of de lip aan de binnenzijde beschadigd zijn en treedt er bloedverlies op.

Het slachtoffer zal aangeven dat hij pijn in en aan de mond heeft.

In enkele gevallen is er een opening in het gebit. Echter de tand of tanden worden niet gevonden. Het is dan mogelijk dat de tand door de klap geheel in de kaak terecht is gekomen.

Eerste Hulp tand uit de mond

Bij een val of stoot kan een speler gemakkelijk een tand verliezen.

Wanneer een speler een of meerdere tanden verliest, ga dan als volgt te werk:

  • Laat het slachtoffer zitten en blijf hem controleren. Door de schrik kan het slachtoffer onwel worden en flauwvallen.
  • Laat iemand direct de tanden zoeken. Zorg daarbij dat de tand niet wordt beetgepakt aan de wortel, maar alleen aan de kroon. De kroon is het harde gedeelte van de tand.
  • Spoel de tand schoon met melk of met schoon water. Voorkom dat de tand door het afvoerputje van de wasbak verdwijnt. Doe daarom de stop in de afvoer.
  • Wanneer u het durft en het slachtoffer het aankan, plaatst u de tanden terug in de kaak. Doe dat zo snel mogelijk zodat de tand niet uitdroogt. Dit kan alleen bij blijvende tanden en dus niet bij kinderen met een melkgebit. Zorg er wel voor dat het slachtoffer niet op de tanden bijt. Dit kunt u voorkomen door een opgerold gaasje tussen de kiezen te plaatsen.
  • •     Is terugzetten niet mogelijk, bewaar dan de tand in een bekertje met melk, speeksel of in de wangzak van het slachtoffer. De tand mag niet uitdrogen.
  • Soms kan een uitgeslagen tand gepaard gaan met bloedverlies. Dat kan de reden zijn dat de tand niet door de eerstehulpverlener teruggeplaatst kan worden. Bewaar dan de tand zoals hiervoor is beschreven en laat het slachtoffer op een steriel gaasje bijten om de bloeding te verminderen.
  • Ga zo snel mogelijk naar een tandarts. In veel gevallen kunnen de tanden definitief worden teruggeplaatst.

Verschijnselen loszittende tand

Bij aanraken zit de tand los. Het slachtoffer geeft aan dat kauwen of bijten pijnlijk is of zelfs onmogelijk. De tand klapt dan “dubbel”.

Bij spreken merkt het slachtoffer dat hij slist.

Eerste Hulp loszittende tand

Vermijd dat het slachtoffer de tand uit de mond bijt. Dit kunt u voorkomen door een opgerold gaasje of een zakdoek tussen de kiezen van het slachtoffer te plaatsen, zodat de mond open blijft. Geef hem een doekje tegen het kwijlen, dat ontstaat bij een open mond.

Trek nooit loszittende tanden eruit, ook niet als het gaat om een melktand bij een kind.

Loszittende tanden kunnen vanzelf of met hulpmiddelen vanzelf weer vast gaan zitten. Ga daarom met een loszittende tand direct naar de tandarts voor advies.

Verschijnselen tand door lip

Als een tand door de lip is gegaan, is er een snijwondje in de lip ontstaan. Dat kan zijn omdat tijdens de val of stoot op de lip gebeten wordt en aan de buitenzijde een snijwondje is ontstaan.

Het is ook mogelijk dat de tand van binnen naar buiten door de lip is gegaan. Er is dan een snijwondje aan de binnen- en buitenzijde van de lip ontstaan.

Omdat de lip een zeer goed doorbloed orgaan is, is het bloedverlies flink. Soms is de lip zo dik en pijnlijk, dat doorsporten niet mogelijk is.

Als een tand door de lip is gegaan, ontstaat er een snijwondje in de lip. Een snijwondje in de lip drukt u enkele minuten dicht met duim en wijsvinger met een steriel gaasje. Dergelijke wondjes genezen snel.

Als het bloeden is gestopt, kunt u de lip koelen met een koude natte doek tegen de pijn en de zwelling.

Controleer altijd of de tanden intact zijn. Is dat het geval, dan is een bezoek aan de tandarts niet nodig. Zijn de tanden niet intact of beschadigd, raadpleeg dan de tandarts. Als een tand is afgebroken kan de tandarts dit vaak herstellen.

Wanneer het snijwondje groter is dan 1 cm of aan beide zijden door de lip is gegaan en het bloeden moeilijk stopt, raadpleeg dan de huisarts. Meestal is een hechting nodig om het wondje dicht te krijgen, het bloeden te stelpen en het herstel te bevorderen.

Wat is oogletsel?

Het voorste deel van het oog is het hoornvlies. Het hoornvlies omvat het hele oog en gaat over in de witte harde oogrok of wel oogbol genoemd. De oogbol is heel sterk. Om door de oogbol heen te komen is een scherp voorwerp nodig. Achter het hoornvlies ligt de iris.

Het oog wordt goed beschermd door de beenderen van de oogkas en de oogleden. Zij vangen de eerste klappen op bij een oogtrauma.

Door een stomp trauma, bijvoorbeeld een grote bal op het oog of een vuiltje, kunnen oppervlakkige wondjes ontstaan op het hoornvlies, die meestal snel genezen. Het hoornvlies is sterk en taai. Het hoornvlies is wel heel gevoelig omdat er veel zenuwen lopen.

Is de klap of stoot op het oog erg hard en frontaal met een klein voorwerp, bijvoorbeeld een hockeybal of een elleboog, dan wordt het oog iets naar achteren en zijwaarts gedrukt. De achterwaartse beweging van het oog wordt afgeremd door de achterwand van de oogkas. Hierdoor ontstaat letsel in de vorm van een oogkneuzing. De schade kan groot zijn tot blijvende blindheid.

Bij een scherp trauma is de oogbol doorboord. Dit levert ernstige verwondingen op. Zij ontstaan door scherpe voorwerpen in het oog, zoals een mes of schaar. Deze letsels worden in de sport niet vaak gezien.

Alles meer dan een vuiltje in het oog is ernstig oogletsel. Na het verwijderen van een vuiltje uit het oog, is doorsporten vaak geen probleem. Bij alle andere oogletsels is doorsporten niet verantwoord.

Verschijnselen vuiltje in oog

Een sporter die plotseling een vuiltje in het oog krijgt, zal als reflex zijn handen naar zijn oog brengen, het oog strak dichthouden of gaan wrijven. Hij geeft aan een schrijnende pijn in het oog te voelen.

Wanneer u in het oog kijkt, ziet het oogwit er rood en geïrriteerd uit. Soms geeft het slachtoffer aan wazig of slecht te zien. Dit is echter van tijdelijke aard. Zodra het vuiltje verwijderd is, zal het gezichtsvermogen terugkomen.

Het oog zal erg gaan tranen, wat een natuurlijke reactie is van het oog om het vreemde voorwerp uit het oog te verwijderen.

Eerste Hulp vuiltje in oog

Wanneer een sporter zand of een vuiltje in het oog heeft gekregen, zal dit vaak door het tranen van de ogen vanzelf verdwijnen. Een enkele keer zit een vuiltje vastgeplakt of onder het ooglid en komt het er niet vanzelf uit. U kunt het slachtoffer dan helpen als volgt:

  • U kunt het oog van het slachtoffer onder de kraan met leidingwater uitspoelen of met gebruik van de douchekop. Vooral bij kleine vuiltjes zoals een zandkorreltje of vliegje is dit vaak effectief.
  • Wanneer een vuiltje of vliegje zichtbaar is op het oogwit kunt u dat verwijderen door met duim en wijsvinger de oogleden van elkaar te trekken en met een natte punt van een schone zakdoek of gaasje het vuiltje richting de dichtstbijzijnde ooghoek te vegen. Veeg daarbij nooit over het gekleurde gedeelte van het oog.
  • Wanneer het vuiltje niet zichtbaar is, laat het slachtoffer eerst naar boven kijken en trek net onderste ooglid naar beneden. Laat het slachtoffer daarna naar beneden kijken en trek het bovenste ooglid omhoog. Zodra het vuiltje op het oogwit verschijnt kunt u het verwijderen.
  • Wanneer de sporter een scherp voorwerp in het oog heeft gekregen zoals bijvoorbeeld een houtsplinter of het vuiltje kan niet verwijderd worden, dek dan het oog direct af zonder druk op het oog uit te oefenen, zet het slachtoffer rechtop en ga direct naar een oogarts.

Belangrijk is om een slachtoffer met iets in het oog nooit in de ogen te laten wrijven. Hiermee kunnen beschadigingen aan het oog verergerd worden!

Verschijnselen oogkneuzing

Een oogkneuzing ontstaat doordat de oogbol met geweld tegen de oogkas aankomt. Hierdoor ontstaat een bloeding in de iris. Dat is goed zichtbaar doordat de iris rood is verkleurd. Soms krijgt de pupil een andere vorm.

Door de druk van de bloeding ontstaat heftige pijn in het oog en wordt het gezichtsvermogen steeds minder.

Het slachtoffer zal zijn oog dichtknijpen vanwege de pijn, maar ook omdat het oog lichtschuw wordt. Dat betekent dat als er licht in het oog valt, dit de pijn verergert en het oog meer gaat tranen.

Eerste Hulp oogkneuzing

Laat het slachtoffer zitten. Hiermee vermindert de druk op het oog en kan de pijn afnemen. Laat het slachtoffer niet vooroverbuigen en absoluut niets tillen.

Dek direct het oog af zonder druk op het oog uit te oefenen. Laat het slachtoffer niet met de hand op het oog drukken of wrijven! Soms kan het helpen beide ogen af te dekken om zo het gekwetste oog meer rust te geven.

Raadpleeg een oogarts.

Wat is oorletsel?

Bij alle verwondingen aan het uitwendige of inwendige oor spreken we van oorletsel.

Over het algemeen ontstaat oorletsel vaak bij verschillende vechtsporten. Bij judo komt oorletsel relatief het meest voor. Bij het pakken van de jas en het werpen van de tegenstander worden vaak de oren geraakt.

Door het harde contact van de hand of elleboog met het oor kan in de oorschelp een bloeding ontstaan. Als het bloed langere tijd met het kraakbeen van de oorschelp in contact is, zal het kraakbeen oplossen. Het oor zal verschrompelen en het typische beeld van een “bloemkool” oor geven. Dit heeft geen invloed op het gehoor.

Doorsporten is niet verantwoord. Er moet zo snel mogelijk bloed uit de oorschelp gehaald worden om blijvend letsel te voorkomen.

Bij het duiken moet men ook kunnen “klaren”; dit is de luchtdruk in het middenoor aanpassen aan druk van buiten. Dit is een belangrijke techniek die bij de duikopleiding wordt bijgebracht. Als men niet goed klaart en te snel daalt of te snel stijgt, kan door het hoge druk verschil het trommelvlies scheuren. Dit is behalve erg pijnlijk ook gevaarlijk vanwege de pijn en duizeligheid die het teweeg brengt. Dit moet medisch behandeld worden door een KNO-arts.

Ook kunnen bij het duiken in vooral zoet water ontstekingen in de gehoorgang ontstaan door achterblijven van water. Dit openbaart zich na enige dagen.

Verschijnselen bloemkool oor

Een bloemkool oor wordt ook wel een frommel- of wokkeloor genoemd. Door de klap of stoot op de oorschelp, ontstaat een bloeding, die een bloeduitstorting veroorzaakt.

De oorschelp verkleurt al snel blauw en vertoont binnen enkele minuten bobbels en het lijkt of de oorschelp verschrompelt. Het gaat lijken op een “bloemkool”.

Het slachtoffer geeft pijn aan en een gespannen gevoel in de oorschelp. Omdat het gaat om uitwendig oorletsel, blijft het gehoor normaal intact.

Eerste Hulp bloemkool oor

Koel de oorschelp direct met ijs of een coldpack. Zorg er wel voor dat het ijs niet direct contact maakt met de huid. Het koelen kan de pijn verlichten en de bloeding beperken.

De oorschelp bestaat voornamelijk uit kraakbeen. Als bloed langdurig in de oorschelp aanwezig blijft, zal het kraakbeen oplossen en ontstaat een blijvende vervorming van het oor. Het is daarom belangrijk direct professionele hulp te zoeken bij een huisarts of op de spoedeisende hulpafdeling van een ziekenhuis, om het bloed snel te laten wegzuigen. Hoe minder bloed er achterblijft, hoe beter.

Hoofd- en hersenletsel

Wat is hoofd- of hersenletsel ?

Wanneer we spreken over hoofdletsel, wordt er vaak als eerste aan hersenletsel gedacht. Toch wordt er een onderscheid gemaakt in letsels aan het hoofd: hoofdletsel en letsels aan de hersenen: hersenletsel of een combinatie.

De hersenen liggen beschermd opgeborgen in de schedel. Tussen de hersenen en de schedel ligt een ruimte gevuld met hersenvocht. Bij een val, slag of stoot fungeert het hersenvocht als een “airbag” voor de hersenen. De schedel wordt aan de buitenzijde beschermd door de huid.

Door een val, slag of stoot kan verschillend letsel ontstaan. Dat letsel kan aan de buitenkant zichtbaar zijn in de vorm van een wond.

Naarmate de val, slag of stoot harder is, kan ook inwendig letsel ontstaan. Dat inwendige letsel betreft meestal de hersenen. We spreken dan van hersenletsel. Door de val, klap of stoot worden de hersenen geschud en ontstaat een hersenschudding. Als de val, klap of stoot zeer hard is, kan het zijn dat de “airbag” onvoldoende is om te voorkomen dat de hersenen de schedel raken. Er treedt dan een hersenkneuzing op.

Hersenletsel en hoofdletsel kunnen in combinatie voorkomen.

Hoe groot of hard een val, klap of stoot moet zijn om hersenletsel te veroorzaken is niet te bepalen. Ook de ernst van het hersenletsel is niet te koppelen aan de kracht van de val, klap of stoot. Dat hangt naast de kracht van de val, klap of stoot, ook af van de leeftijd van het slachtoffer, de ondergrond en het dragen van beschermende middelen, zoals bijvoorbeeld een helm.

In de sport wordt niet altijd adequaat gereageerd op hersenletsel, omdat het vaak niet direct herkend wordt. Het slachtoffer wordt snel overeind geholpen of de speler geeft zelf aan dat het wel gaat en aangespoord om door te spelen. Het letsel in de hersenen krijgt dan niet de kans te herstellen.

Verschijnselen hersenletsel

Een beschadiging van de hersenen gaat vaak gepaard met veranderingen in het bewustzijn of gedrag. Deze kunnen direct optreden of na langere tijd, bijvoorbeeld na enkele uren.

Er zijn vele verschijnselen die op hersenletsel kunnen wijzen. Toch kent elke vorm van hersenletsel zijn specifieke verschijnselen.

De meest voorkomende verschijnselen zijn: sufheid, hoofdpijn of duizeligheid. Deze verschijnselen horen bij een hersenschudding. Een slechte concentratie, traag reageren of vermoeidheid, treden bij een hersenschudding vaak wat later op. Ook kan een hersenschudding gepaard gaan met kortdurend geheugenverlies, dubbelzien en oorsuizingen. Al deze klachten kunnen na enige tijd verergeren en

mogelijk treedt ook misselijkheid en braken op, wat meestal duidt op een hersenkneuzing. In heel ernstige gevallen zal het slachtoffer buiten bewustzijn raken.

Bij een schedelbasisfractuur zijn nog heel specifieke klachten waar te nemen zoals bloederig vochtverlies uit een oor en/of een neusgat. Dan is door de klap het trommelvlies in het oor gescheurd.

Eerste Hulp hersenletsel

Wanneer een sporter hard op het hoofd gevallen is of zijn hoofd hard gestoten heeft, is het belangrijk het slachtoffer te laten zitten of liggen. De coach kan vragen welke klachten het slachtoffer heeft. Raakt het slachtoffer niet buiten bewustzijn en verdwijnen de klachten binnen 15 minuten, dan kan het slachtoffer de sport soms hervatten. Wel zal de coach de sporter goed moeten observeren en afspraken moeten maken bij welke klachten de sporter zich moet melden bij de coach.

Wanneer de klachten na 15 minuten niet verdwenen zijn of verergeren, zal het sporten moeten worden gestaakt. Er zal dan contact opgenomen moeten worden met een arts. Wordt het slachtoffer daarna naar huis gebracht, zal het zogenaamde wekadvies in acht genomen moeten worden. Dat betekent dat het slachtoffer elke 2 uur wakker gemaakt moet worden en het bewustzijn gecontroleerd. Bij verandering in het bewustzijn, direct 1-1-2 bellen.

Is een slachtoffer minder dan 5 minuten buiten bewustzijn geweest en/of heeft het minder dan 30 minuten geheugenverlies, neem dan contact op met een arts. Gaat het slachtoffer daarna naar huis, dan moet het wekadvies worden gevolgd.

Bij een slachtoffer dat meer dan 5 minuten buiten bewustzijn is geweest en/of meer dan 30 minuten geheugenverlies heeft, wordt 1-1-2 gebeld voor vervoer naar het ziekenhuis. Tijdens de periode van bewusteloosheid, wordt het slachtoffer in stabiele zijligging gedraaid en blijft u de vitale functies controleren en handelt u naar uw bevindingen.

Bij een slachtoffer met een schedelbasisfractuur, zal er bloederig vocht uit een oor en/of een neusgat komen. Belangrijk is om de neus of het oor niet dicht te stoppen. Is een dergelijk slachtoffer buiten bewustzijn, leg hem dan in stabiele zijligging op het gezonde oor, dit om infectie van de hersenen te voorkomen, en blijf de vitale functies controleren en handel naar uw bevindingen. In een dergelijke situatie belt u altijd 1-1-2.

Een slachtoffer met hersenletsel kan een epileptische aanval krijgen, zonder dat hij lijdt aan epilepsie.

De begeleider of coach heeft een belangrijke rol: hij moet tijdig het slachtoffer informeren en besluiten of doorsporten verantwoord is of niet. Ook is het de begeleider of coach die bepaalt welke professionele hulp wordt ingeschakeld en zijn sporter observeert. Laat na een flinke klap op het hoofd een sporter altijd zien door een arts. Hij beslist of de sporter wordt doorgestuurd naar het ziekenhuis of naar huis kan met een wekadvies.

Bij kinderen informeert u de ouders dat het kind een hoofdstoot heeft gehad, maar op dit moment geen klachten heeft. De ouders kunnen beslissen of zij alsnog een arts raadplegen. De coach kan wel de ouders meegeven het wekadvies te volgen.

Wat is een beroerte?

Het Cerebro Vasculair Accident is de medische verzamelnaam voor zowel een hersenbloeding als een herseninfarct. In de volksmond wordt dit een beroerte genoemd.

Een beroerte kan ontstaan door een bloedprop in een van de bloedvaten. Hierdoor krijgt het achterliggende deel van de hersenen geen zuurstof en sterft het af. We spreken dan van een herseninfarct. Dit komt vooral bij oudere mensen voor door aderverkalking, maar het kan zeker ook bij jongere mensen voorkomen.

Een hersenbloeding ontstaat doordat plotseling een bloedvat knapt en er een bloeding ontstaat. Dit komt meer voor bij jonge mensen. Het bloedverlies geeft druk op de hersenen, waardoor er zuurstoftekort ontstaat en de hersencellen ernstig beschadigen. Het slachtoffer heeft een snel toenemende hoofdpijn, spraakstoornissen en verlammingsverschijnselen.

De specifieke klachten hangen af van de plaats in de hersenen die getroffen wordt door het infarct of de bloeding. Verder is aan de buitenkant niet te zien of het gaat om een bloeding of infarct. De verschijnselen zijn vaak gelijk.

Wanneer een sporter getroffen wordt door een CVA is doorsporten uiteraard onmogelijk, ook als de klachten na enige tijd verdwijnen. Wanneer de klachten na enige tijd verdwijnen, kan er sprake zijn van een TIA. Dat staat voor Transient Ischaemic Attack. Dit is een tijdelijke verstopping van een bloedvat naar de hersenen, maar ook vaak een voorbode voor een CVA.

Verschijnselen CVA

De verschijnselen van een CVA zijn talrijk. Om een CVA te herkennen wordt vaak gebruik gemaakt van de FAST test. Het is een eenvoudige manier om vast te stellen of er sprake is van een beroerte.

U begint met Face, gezicht. Vraag aan een bewust slachtoffer of hij wil lachen of de tanden wil laten zien. U kunt beoordelen of beide kanten gelijk bewegen. Bij een CVA blijft vaak één kant achter, waardoor het gezicht scheef hangt zoals bij de jongen in de casus.

Tweede stap is Arm. Vraag een bewust slachtoffer om beide armen op te tillen en voor zich uit te strekken met de binnenzijde van de hand naar boven en met de ogen dicht. U zult zien dat aan een kant de arm naar beneden zakt of zelfs niet kan worden opgetild.

Dan volgt Speech, spraak. Vraag aan omstanders of familie of het spreken is veranderd. U kunt zelf, door het slachtoffer te laten spreken, zien dat de wang aan een kant opbolt tijdens het spreken. Soms is er al tijdens het ademhalen te zien dat er sprake is van “bellen blazen”.

Ten slotte is er de T van Time ofwel tijd. Vraag aan het slachtoffer of de familie hoe laat de klachten begonnen zijn. Het snel ondernemen van actie door ambulancepersoneel en ziekenhuis, kan de restschade zoveel mogelijk beperken. Hoe langer het duurt voordat het slachtoffer professionele hulp krijgt, hoe groter de schade. Tijdverlies is hersenverlies. Bel daarom snel 1-1-2.

Slachtoffers met een beroerte kunnen anders reageren dan normaal. Zij kunnen boos worden om niets of erg in de war zijn. Soms begrijpen zij niet wat er gezegd wordt en is de FAST test moeilijk uit te voeren.

In het ziekenhuis zullen de artsen zo snel mogelijk met bloedverdunners proberen het stolsel op te lossen, bij een infarct en de druk op de hersenen weg te nemen bij een bloeding.

Eerste Hulp CVA

Wanneer u te maken krijgt met een slachtoffer met een vermoedelijke beroerte en hij raakt bewusteloos, leg hem dan in stabiele zijligging. Bij een beroerte is de kans op braken erg groot. Blijf de vitale functies controleren en handel naar uw bevindingen.

Is het slachtoffer aanspreekbaar, doe dan de FAST test om meer duidelijkheid te krijgen over de klachten. Bel 1-1-2 en geef de bevindingen van de FAST test goed door.

Als het slachtoffer daartoe in staat is, kunt u hem in halfzittende houding zetten met ondersteuning. Mocht het namelijk gaan om een hersenbloeding, wordt hierdoor de druk op de hersenen verminderd. Lukt dit niet, zorg dan voor een comfortabele houding voor het slachtoffer.

Wond- en wondverzorging

Wat is een wond?

We spreken van een wond wanneer de normale samenhang van de huid verloren is. Dat kan door veel verschillende oorzaken ontstaan. Bijvoorbeeld door: schuren, steken, prikken, bijten, scheuren of inwerking van chemische stoffen of brand.

De huid bestaat uit verschillende lagen en heeft verschillende belangrijke functies. Bij het ontstaan van een wond kunnen deze functies verloren gaan en dat kan ernstige verschijnselen opleveren. Zo heeft de huid de volgende functies:

  • Vasthouden van vocht. De huid heeft een belangrijke functie bij de vochtregulering.
  • Vasthouden van warmte. Door de huid en de haartjes op de huid wordt bescherming gegeven tegen kou en wordt de lichaamstemperatuur op peil gehouden.
  • Bescherming tegen bacteriën en virussen. Is de huid beschadigd, dan hebben de bacteriën en virussen vrij spel. Een verontreinigde wond geneest niet. Er treedt dan een infectie op die door het lichaam moet worden bestreden.

U als coach, begeleider of eerstehulpverlener beoordeelt of u een wond zelf behandelt of dat u voorlopige maatregelen neemt en de definitieve behandeling overlaat aan een professionele hulpverlener.

Wonden die u niet zelf behandelt, zijn grote wonden, diepe wonden, wonden met een vreemd voorwerp in de wond of ernstig bloedende wonden, ongeacht de oorzaak. Verder behandelt u geen steek- of doordringende wonden. Haal ook nooit een vreemd voorwerp uit een wond. Een uitzondering hierop is een splinter.

Wonden die u zelf kunt behandelen zijn: kleine schaaf- of snijwonden.

Het kan noodzakelijk zijn om ook een kleine snijwond of schaafwond te laten behandelen door een arts. Bijvoorbeeld als de wond sterk verontreinigd is en met spoelen niet geheel schoon wordt. Bij een bijtwond, ook bij een mensenbeet, kunt u het beste de huisarts raadplegen in verband met een mogelijke tetanusvaccinatie.

Wanneer een wondje goed behandeld is en niet meer bloedt, kan samen met de coach besloten worden het slachtoffer te laten doorsporten.

Verschijnselen schaafwond

Bij een schaafwond is alleen de bovenste laag van de huid beschadigd en ontveld. Dat kan zijn gebeurd door een val of door glijden over kunstgras.

Vaak zijn schaafwonden verontreinigd met zand, aarde of grind. Een schaafwond die verontreinigd is zal, net als alle andere wonden, niet genezen of zelfs gaan ontsteken.

Omdat slechts de bovenste laag beschadigd is zal er een bloeding optreden in de vorm van kleine puntbloedinkjes, die vaak niet tot echt bloedverlies leiden. De wond is wel vochtig.

Eerste Hulp schaafwond

Bij oppervlakkige schaafwonden kunt u volstaan met het spoelen van de wond met lauw leidingwater. Het is belangrijk dat alle verontreiniging is verwijderd. Restjes grind of aarde kunt u voorzichtig met een washandje wegwrijven. Gebruik nooit watten!

Is de schaafwond schoon, is het beste deze te laten drogen aan de lucht. De korst die ontstaat is het beste verband. Soms kan het lastig zijn als de schaafwond onder de kleding van de sporter zit. U kunt dan de schaafwond afdekken met een metaline gaas of en hydrocolloid verband (second skin).

Wanneer u een gaasje of een pleister op een schaafwond gebruikt, zal deze binnen enkele minuten vastgeplakt zitten. Wanneer u de pleister of het gaasje van de schaafwond trekt, zal ook de korst meegetrokken worden en de wond telkens weer open gaan en slecht genezen. Laat in deze gevallen het gaasje weken in lauw schoon water tot deze loslaat.

Wanneer een schaafwond een korst heeft, dus droog is, kan bij het sporten de korst barsten. Het barsten kan pijnlijk zijn en de genezing vertragen. U kunt dan het beste een klein laagje vaseline op de korst smeren zodat de wond niet openbarst.

Soms is de schaafwond zo verontreinigd, dat het niet lukt alle vuil te verwijderen. Gaat u dan naar de huisarts om daar de rest van het vuil of grind te laten verwijderen.

Verschijnselen snijwond

Bij een kleine snijwond, niet groter dan 1 cm en niet diep, zijn de wondranden scherp en zonder rafels. Er is bloedverlies, dat verergert als het gekwetste lichaamsdeel omlaag gehouden wordt. Het slachtoffer heeft pijn.

Een grote snijwond is een wond die groter is dan 1 cm, diep is en hevig bloedt. Vaak wijken de wondranden van elkaar, waardoor het bloeden moeilijk stopt. Het slachtoffer heeft veel pijn.

Afhankelijk van de grootte van de wond en het bloedverlies, kan het slachtoffer na behandeling vaak doorsporten.

Eerste Hulp snijwond

Bij de behandeling van een snijwond maken we onderscheid tussen een kleine en een grote snijwond.

Een kleine snijwond kunt u het beste spoelen met koud leidingwater. Het bloeden zal dan afnemen en de wond wordt schoongespoeld. Dep de wondranden droog met een steriel gaasje. Dek daarna de wond af met een pleister of een klein verbandje.

Bij een grote snijwond is professionele hulp nodig. U neemt dus alleen voorlopige maatregelen. U spoelt de wond niet schoon!

Mochten de wondranden erg wijken, dan legt u 1 of 2 zwaluwstaartjes/hechtstrip aan. Hierdoor neemt het bloeden af. Dek daarna de wond af met een wondsnelverband. Geef het getroffen lichaamsdeel rust door het slachtoffer zelf het lichaamsdeel te ondersteunen. Raadpleeg daarna professionele hulp.

Het hechten van een grote snijwond dient binnen 6 uur plaats te vinden.

Wanneer na het aanleggen van een wondsnelverband, al dan niet met zwaluwstaartjes, het bloeden niet afneemt of zelfs toeneemt leg dan over het wondsnelverband een drukverband aan (zie kneuzingen). Dit heet een wonddrukverband. Leg dit ook aan bij ernstig bloedende wonden. Houd het getroffen lichaamsdeel hoog.

Wondsnelverband aanleggen

De volgende materialen hebben we nodig uit de verbanddoos:

De eerste hulpschaar, kleefpleister wondsnelverband, handschoenen.

  • Knip bij een snelverband eerst 2 strookjes kleefpleister en leg deze binnen handbereik.
  • Trek handschoenen aan.
  • Maak de verpakking open en haal het verband eruit.
  • Neem de korte zwachtel in de ene hand en de opgerolde lange zwachtel in de andere hand.
  • Trek het verband open en breng het wondkussen op de wond.
  • Leg de lange zwachtel zo om de arm, dat het wondkussen aan alle kanten is afgesloten.
  • Gebruik de kleefpleisters om de uiteinden vast te maken.

Zwaluwstaartje/hechtstrip plakken

  • Laat het slachtoffer zitten of liggen
  • Haal de zwaluwstaartjes uit de verpakking
  • Plak het zwaluwstaartje aan een zijde van de wond
  • Houd met een vinger de strip op z’n plaats
  • Trek licht aan het zwaluwstaartje en plak aan de andere zijde
  • Wondranden tegen elkaar
  • Meerdere zwaluwstaartjes
  • Dek de wond steriel af

Afdekken van een wond

  • Laat het slachtoffer zitten en ga zelf voor het slachtoffer staan. U kunt het slachtoffer observeren en eventueel een flauwte aan zien komen.
  • Kies het juiste gaas, dat past bij de grootte van de wond. Zorg voor een gaas waarmee de wond in zijn geheel kan worden afgedekt.
  • Knip alvast 4 strookjes kleefpleister.
  • Trek handschoenen aan.
  • Scheur de verpakking van het steriele gaas aan een zijde in.
  • Verwijder een helft van de verpakking en leg het vrijgekomen deel van het gaas op de wond. Als u de verpakking aan één zijde opent, trekt u de verpakking met beide handen zover open dat alleen de onderkant van het gaas nog in de verpakking zit. U klapt daarbij de verpakking weg zonder het gaas aan te raken.
  • Druk met een vinger tegen de huid en verwijder de rest van de verpakking. Druk met een vinger het gaas opzij van de wond tegen de huid en verwijder de rest van de verpakking, zodat het gaas

volledig op de wond ligt. Zorg ervoor dat u het gaas of de wond niet aanraakt met uw vingers of met de rest van de verpakking. Raak in ieder geval de zijde van het gaas dat op de wond komt niet aan.

  • Plak met de kleefpleister het gaas aan 4 zijden vast. Plak de kleefpleister nooit over een huidplooi.

Wonddrukverband aanleggen

De volgende materialen hebben we nodig uit de verbanddoos:

eerste hulp schaar, kleefpleister, wondsnelverband of steriele kompres en een elastische zwachtel.

Een drukverband legt u aan om een ernstige bloeding te stelpen en wordt aangelegd over het wondsnelverband als dat reeds is aangelegd en na het uitoefenen van druk.

  • Laat het slachtoffer liggen, zonder al te veel inspanning te verrichten.
  • Geef rechtstreeks druk op de wond met een gaas, schone doek of kledingstuk.
  • Leg zo snel mogelijk een wondsnelverband aan of dek de wond af met een steriel kompres.
  • Leg het geheel vast met een elastische zwachtel.
  • Trek tijdens het zwachtelen steeds licht aan het verband bij een minder ernstige bloeding en strak bij een ernstige bloeding.

Bij een strak aangelegd wonddrukverband kunnen de extremiteiten blauw verkleuren. Dat betekent dat het bloed moeilijk kan terugstromen. Breng dan voorzichtig het lichaamsdeel omhoog, zodat de blauwe verkleuring minder wordt. Mochten de extremiteiten wit worden, betekent dit dat het bloed niet meer in de extremiteiten kan komen en dient de elastische zwachtel opnieuw minder strak te worden aangelegd.

  • Zwachtel in de richting van het hart waarbij iedere volgende slag de vorige voor tweederde bedekt. Er wordt niet terug gezwachteld.
  • Zet het einde van de zwachtel vast met kleefpleister of verbandklemmetjes.
  • Bel 1-1-2.
  • Neem algemene maatregelen als bij een shock.

Wat is een amputatie?

We maken onderscheid tussen een amputatie en een bijna-amputatie. Bij een amputatie is het betreffende lichaamsdeel geheel afgesneden of afgerukt. Dat kan bijvoorbeeld door snijden of zagen, of ergens achter blijven haken, waardoor het lichaamsdeel wordt afgerukt.

Als we bij een amputatie spreken van een stomp, hebben we het over dat deel dat achterblijft aan het lichaam.

We spreken van een bijna-amputatie als het lichaamsdeel nog gedeeltelijk aan het lichaam vast zit. Het kan nog verbonden zijn met het lichaam door een stukje huid, spier of pees.

Bij een amputatie en een bijna-amputatie is er tijdens de eerste 30-60 seconden weinig tot geen bloedverlies. Dat komt omdat, door het geweld, de bloedvaten zich samentrekken. Na deze periode

zal er hevig bloedverlies optreden. Hoe groter het geamputeerde lichaamsdeel, hoe ernstiger de bloeding.

In beide gevallen is doorsporten niet mogelijk.

Verschijnselen amputatie en bijna-amputatie

Er is een stomp zichtbaar en het afgesneden of afgerukte lichaamsdeel ligt op een andere plaats.

Er is een stomp ontstaan of het lichaamsdeel hangt nog gedeeltelijk aan een stukje huid, spier of pees.

De eerste 30-60 seconden is er weinig tot geen bloedverlies door het samentrekken van de bloedvaatjes. Daarna kan hevig bloedverlies ontstaan. Hoe groter het geamputeerde lichaamsdeel, hoe ernstiger de bloeding.

Het slachtoffer heeft pijn en is angstig bij het zien van de verwonding.

Bij grote amputaties bestaat kans op shock.

Eerste Hulp amputatie of bijna-amputatie

Bij een amputatie behandelt u als eerste het slachtoffer en de stomp. Het vinden van het geamputeerde lichaamsdeel kan daarna. Zijn er meerdere mensen aanwezig, kan dat gelijktijdig.

Laat het slachtoffer zitten of liggen en blijf het slachtoffer goed in de gaten houden. Hij kan flauwvallen bij het aanzicht van het letsel. Of bij grote amputaties in shock raken.

Houd het gekwetste lichaamsdeel hoog. Hierdoor vermindert de bloeding. Zorg ervoor dat het slachtoffer niet afkoelt. Geef hem een deken of trek een trainingsjack aan.

Maak de stomp of het geamputeerde lichaamsdeel niet schoon! U kunt namelijk het letsel en de wond niet zelf behandelen.

Leg zo snel mogelijk een wonddrukverband aan bij de stomp. Lukt dit niet, gebruik dan een schone doek en geef lichte druk met uw handen. Houd het gekwetste lichaamsdeel hoog, eventueel met een mitella.

Zoek professionele hulp in de vorm van de spoedeisende hulp van een ziekenhuis of bij grotere amputaties 1-1-2.

Verpak het geamputeerde lichaamsdeel in een steriel gaasje in een waterdicht plastic zakje op smeltend ijs. Het koelen van het geamputeerde lichaamsdeel vergroot de kans tot aanzetten. Is er geen ijs voor handen, bewaar het dan zo koel mogelijk. Bewaar nooit een geamputeerd lichaamsdeel in de mond of in doeken of broekzak. Dat is te warm en verkleint de kans op aanzetten en verhoogt de kans op infecties.

Bij een bijna-amputatie geldt eveneens dat u de wond niet schoonmaakt! Houd de losse delen op z’n plaats door voorzichtig een wonddrukverband aan te leggen of met een schone doek lichte druk uit te oefenen. Houd het gekwetste lichaamsdeel hoog en zoek professionele hulp.

Goed om te weten

  • Functie verband: infectie voorkomen en opnemen bloed en vocht
  • Kies juiste grootte verband
  • Verbandmateriaal steriel houden
  • Aangelegd verband niet meer verschuiven
  • Verband aan alle zijden afsluiten
  • Verband mag niet knellen
  • Verbinden gewricht: licht gebogen
  • Gebruik handschoenen
  • Let goed op het gedrag van slachtoffer

Wondinfectie

Iedere wond is verontreinigd met ziektekiemen. Door reiniging met leidingwater of een ontsmettingsmiddel, kan besmetting beperkt blijven. Met andere woorden: een ernstige ontstekingsreactie kan zoveel mogelijk worden voorkomen.

Een gezond lichaam is meestal in staat een infectie zelf te bestrijden. Zijn er echter teveel ziektekiemen in de wond gekomen, of hebben zij zich sterk vermenigvuldigd, dan zal het lichaam het afweersysteem extra activeren door extra witte bloedlichaampjes aan te maken en zo de infectie te bestrijden. Dit gaat meestal gepaard met koorts en gevoelens van ziek zijn.

Bij een infectie zal de wond pijnlijker, roder worden en gaan zwellen. Soms geeft het slachtoffer aan zijn hart te voelen kloppen in de wond. Verder kan zich pus vormen. Pus is een verzameling van dode ziektekiemen en witte bloedcellen. Neem bij ernstige infecties contact op met de huisarts.

Bij een licht geïnfecteerd wondje of ter voorkoming van infectie, kan een dagelijks badje met een voorwasmiddel voldoende zijn om de infectie op te heffen. Gebruik daarvoor 1 theelepeltje voorwasmiddel op een kopje gekookt afgekoeld water. Dek het wondje daarna af met een gaasje en houd het gaasje nat door het steeds te besprenkelen met afgekoeld gekookt water. Dit kunt u meerdere malen per dag doen. Zijn de verschijnselen na 24 uur niet minder, ontstaat er een rode streep of neemt de pusvorming ernstig toe, neem dan contact op met de huisarts.

Let op flauwvallen

Flauwvallen noemt men ook wel flauwte. Een flauwte is een kortdurend tekort aan zuurstof in de hersenen. De oorzaak daarvan kan heel verschillend zijn zoals: bloedarmoede, warmte, benauwde ruimte, schrik bij het zien van bloed, etc. Een flauwte is niet ernstig. Toch is het belangrijk de huisarts te raadplegen als een slachtoffer vaak een flauwte heeft of een flauwte zonder aanleiding.

Een flauwte kun je vaak zien aankomen en het slachtoffer voelt het ook aankomen. De eerste tekenen van een dreigende flauwte zijn:

Bleek zien. De bloedvaatjes in de huid trekken zich samen om zo extra bloed en dus zuurstof naar de hersenen te sturen.

Geeuwen. Het lichaam probeert extra zuurstof binnen te halen.

Zweten. Het lichaam is in de hoogste staat van paraatheid.

Sterretjes of zwarte vlekken zien. De hersenen kunnen steeds minder goed functioneren naarmate het zuurstofgehalte afneemt.

Tintelingen in de vingers. Dit is een vorm van verzuring.

Kort na deze verschijnselen zal het slachtoffer het bewustzijn verliezen en met een harde klap op de grond terecht komen. Als u een flauwte ziet aankomen, help het slachtoffer dan direct te gaan liggen en zorg voor frisse lucht. Stuur omstanders weg en scherm eventueel bloed of letsel af.

Door het slachtoffer op de grond neer te leggen, wordt de toevoer van zuurstof naar de hersenen hersteld en kunt u een flauwte voorkomen.

Heeft een slachtoffer toch een flauwte gehad en is hij bijgekomen, laat hem dan eerst 10 minuten liggen. U kunt het slachtoffer afleiden door met hem te praten. Na 10 minuten helpt u het slachtoffer in stapjes overeind te komen tot een zittende positie en later tot stand. Wordt hij weer duizelig, leg hem dan direct weer neer en wacht nogmaals 10 minuten.

Laat een slachtoffer nadat hij is bijgekomen van een flauwte pas wat drinken als hij het bekertje water goed kan aanpakken zonder te beven.

Heeft een slachtoffer vaak een flauwte, raadpleeg dan een huisarts.

Wat is een blaar?

Een blaar is een ophoping van vocht of soms bloed. De opperhuid is stevig en laat los van de laag eronder. Dit gebeurt door voortdurende druk en wrijving op de huid. Is er ook nog sprake van een vochtige omgeving, ontstaan blaren nog sneller.

De reden dat blaren ontstaan in de sport is vooral te wijten aan slechte schoenen, verkeerde sokken of afwijkingen aan de voeten. Vooral in de wandelsport worden veel blaren gezien.

Blaren kunnen ook ontstaan door verbranding of juist bevriezing.

U kunt blaren tijdens het wandelen voorkomen door goed passende schoenen te dragen, de voeten goed droog te houden en zachte en goed passende sokken zonder naden te dragen. Sokken die oprollen tijdens het lopen verhogen de druk en wrijving op de huid.

In principe genezen kleine blaren vanzelf. Ze drogen in en de huid vernieuwt zich.

Op geleide van de pijn en afhankelijk van de aard van de sport, kan na een goede behandeling van de blaren het sporten worden hervat.

Verschijnselen blaar

Het eerste verschijnsel dat er een blaar gaat ontstaan is een branderige en schrijnende pijn op een drukpunt in de schoen.

Wordt hier geen aandacht aan besteed en loopt de wandelaar gewoon door, dan zal de rode plek overgaan in een blaas gevuld met vocht, ofwel een blaar.

Tijdens het doorlopen met een blaar, kan de blaar kapot gaan. De huid is dan kapot en het vocht van de blaar zal weglopen. Een vochtplek, soms met bloed, is zichtbaar in de sok. Er ontstaat kans op infectie.

In enkele gevallen is de sok vastgekleefd aan de open blaar. Bij het uittrekken van de sok wordt de blaar opnieuw opengetrokken. De kans op infectie neemt alleen maar toe.

Een snelle behandeling van een blaar kan veel narigheid voorkomen en hoeft het doorsporten niet te belemmeren.

Eerste Hulp blaar

Wanneer een rode plek zichtbaar is, is het verstandig om de plek af te tapen of speciale blarenpleisters te gebruiken. Verder is het verstandig om de druk of wrijving van de schoen weg te nemen door schoenen en sokken te verwisselen of de schoenen anders te veteren.

Aan een kleine blaar hoeft in principe niets gedaan te worden. Deze gaat vanzelf over. Wil de sporter doorgaan met sporten, neemt u dezelfde maatregelen als bij een rode plek. Is de blaar al stuk, kan deze toch worden gereinigd met een ontsmettingsmiddel en afgetaped worden.

Een grote blaar kan veel pijn en hinder opleveren om de sport te vervolgen. Wil de sporter doorgaan met sporten, kan de blaar worden doorgeprikt, waardoor de druk en dus de pijn afneemt. Bedenk wel dat elke beschadiging in de huid de kans op infecties vergroot. Het is daarom belangrijk het doorprikken van een blaar deskundig te laten doen. Is het niet nodig om door te prikken, doe het dan niet.

Is een blaar gevuld met bloed, dan zal de blaar door een arts moeten worden doorgeprikt.

Doorprikken blaar

  • Reinig de omgeving van de blaar en de blaar
  • ontsmettingsmiddel
  • •     Prik de blaar aan 2 zijden door
  • steriel
  • bloedlancet
  • uitgegloeide naald of punt schaar
  • Verwijder het blaarvocht door richting gaatjes te drukken
  • steriel gaasje
  • Ontsmet de lege blaar en de omgeving
  • Plak dakpansgewijs af met kleefpleister
  • Wrijf de kleefpleister in met talkpoeder
  • randen plakken niet meer
  • Doorsporten is mogelijk
  • keuze van de sporter

Letsels van spieren, pezen, botten en gewrichten

Wat is een kneuzing?

Een kneuzing is een beschadiging van de weke delen, spieren en bindweefsel, tussen de huid en het bot. Een kneuzing kan ontstaan door een botsing of een val.

Kneuzingen kunnen over het gehele lichaam voorkomen en variëren van een blauwe plek of een onderhuidse bloeding, tot een enorme zwelling die soms blauw verkleurd is.

De huid zelf scheurt niet bij een kneuzing, maar het onderhuidse weefsel of de spieren scheuren wel. Door weefselscheuring vormt zich een bloeduitstorting. Deze wordt na korte tijd zichtbaar als een blauwe plek. Het optreden van de zwelling kan iets langer duren.

In aangespannen toestand is een spier veel kwetsbaarder en zal deze bij een stoot of botsing sneller scheuren.

De coach of verzorger zal de ernst van de kneuzing moeten beoordelen en adviseren of doorspelen verantwoord is. Bij een kleine kneuzing is doorspelen, na behandeling van de kneuzing, goed mogelijk. Bij een ernstige kneuzing of een kneuzing bij een gewricht, is het beter het sporten te staken.

Verschijnselen kneuzing

Bij een kneuzing treden de verschijnselen acuut op. Het slachtoffer klaagt over pijn. Soms is al na enige tijd een flinke blauwe plek zichtbaar, die nog wat later een flinke zwelling kan vertonen.

Het slachtoffer zal aangeven dat hij het gekneusde lichaamsdeel moeizaam kan belasten of bewegen. Soms is bewegen of belasten onmogelijk.

Laat het slachtoffer zelf proberen of hij een lichaamsdeel kan bewegen. U moet nooit de beweging zelf forceren.

Wat is een verstuiking?

Een verstuiking ontstaat door een geforceerde beweging, verzwikking, van een gewricht. De gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel worden uitgerekt en kunnen zelfs afscheuren, zonder dat het gewricht uit de kom gaat (ontwrichting).

De meest voorkomende verstuikingen komen voor in de knie en de enkel.

Bij een verstuiking is doorsporten vaak niet mogelijk, ook niet na behandeling.

Verschijnselen verstuiking

De verschijnselen van een verstuiking zijn gelijk aan die van een kneuzing.

Het slachtoffer klaagt over pijn. Soms is al na enige tijd een flinke blauwe plek zichtbaar, die nog wat later een flinke zwelling kan vertonen.

Het slachtoffer zal aangeven dat hij het verstuikte gewricht moeizaam kan belasten of bewegen.

Soms is bewegen of belasten onmogelijk.

Laat het slachtoffer zelf proberen of hij een lichaamsdeel kan bewegen. U mag nooit de beweging zelf forceren.

Omdat de verschijnselen van een kneuzing en een verstuiking gelijk zijn, is het vaak moeilijk van buitenaf vast te stellen of het gaat om een kneuzing of verstuiking. De aard van het ongeval kan een indicatie geven.

Omdat de verschijnselen niet altijd eenvoudig van buitenaf te beoordelen zijn, kan het omgekeerde ook gebeuren, namelijk: er is veel schade in het gewricht terwijl er betrekkelijk weinig verschijnselen waarneembaar zijn.

Onderschat enkel- of knieletsel dus nooit. Knieverstuikingen ontstaan vaak op het moment dat er tegelijkertijd sprake is van een draai- en rembeweging.

Eerste hulp kneuzing en verstuiking

Omdat het verschil tussen een kneuzing en verstuiking moeilijk is vast te stellen, is de Eerste Hulp bij kneuzing of verstuiking gelijk. Het verschil is alleen vast te stellen door professionele hulpverleners.

Verwijder sieraden zo snel mogelijk. Door de zwelling die kan optreden, kunnen sieraden lichaamsdelen afknellen. Verwijder eventueel de schoen van een slachtoffer met enkelletsel, als dit niet te pijnlijk is.

Koel het gekneusde of verstuikte lichaamsdeel gedurende 10-15 minuten onder de koude kraan, met een nat waslapje, coldpack of met een zak met ijs. Leg bij een coldpack of een zak met ijs, altijd een droge doek tussen het coldpack/ijs en de huid. Het inzwachtelen of het vastzetten van de coldpack, combineert druk met koelen. Is koelen erg pijnlijk, koel dan minder lang, maar meerdere keren achter elkaar. Wanneer het slachtoffer het getroffen lichaamsdeel zelf koelt, laat hem dan niet alleen. De pijn en de kou kunnen aanleiding geven tot flauwte.

Een vinger of een teen mag niet langer dan 5 minuten gekoeld worden.

Leg na het koelen een drukverband aan en geef het lichaamsdeel rust. Doorspelen- al dan niet met een drukverband- wordt ten zeerste afgeraden.

Verwijs het slachtoffer naar een huisarts of ziekenhuis voor verdere controle als de klachten niet snel verminderen. Een ernstige verstuiking kan voorkomen in combinatie met een botbreuk. Laat het slachtoffer tijdens het vervoer naar huisarts of ziekenhuis, niet op het gekwetste lichaamsdeel leunen. Biedt het slachtoffer ondersteuning

Gebruik coldspray

Tijdens sportevenementen wordt nogal vaak gebruik gemaakt van coldspray. Het gebruik van coldspray wordt echter ten zeerste afgeraden. Bij het gebruik van coldspray wordt alleen oppervlakkig gelegen weefsel bereikt. Hierdoor wordt het beschadigde weefsel, zoals het bindweefsel en de spier niet bereikt.

Met het gebruik van coldspray is de koeling dus onvoldoende en is het effect te kort om schade te kunnen beperken. Met coldspray wordt slechts de pijn gedempt. Pijn heeft, naast dat het erg vervelend is, een belangrijke signaalfunctie.

Bij het langdurig spuiten met coldspray kunnen bevriezingsverschijnselen ontstaan van de huid.

In enkele gevallen, bij oppervlakkig gelegen letsels, bijvoorbeeld een verstuiking van een vinger, kan een coldspray wel gebruikt worden.

Ondersteunend vervoeren

Het ondersteunend vervoeren van een slachtoffer is alleen geschikt voor korte afstanden. Moeten er grotere afstanden worden overbrugd, laat dit dan aan professionals over. Zij gebruiken bijvoorbeeld een brancard.

Ga voor ondersteunend vervoeren van een slachtoffer als volgt te werk:

  • Ga aan de niet gewonde zijde van het slachtoffer staan;
  • Laat het slachtoffer zijn dichtstbijzijnde arm om uw hals slaan;
  • •     Sla uw arm om de middel van het slachtoffer en pak daarbij zijn onderarm vast;
  • Zet uw heup achter de bil van het slachtoffer;
  • Zet met uw vrije voet steeds kleine stapjes terwijl u met uw heup het slachtoffer optilt.

Drukverband aanleggen enkel en knie

De volgende materialen hebben we nodig uit de verbanddoos: Eerstehulp schaar, kleefpleister, synthetische watten, en een elastische zwachtel. Leg de spullen klaar voor gebruik.

Ga als volgt te werk:

  • Laat het slachtoffer zitten of liggen en ga zelf voor hem staan. Zo kunt u het slachtoffer observeren en een eventuele flauwte aan zien komen.
  • Knip alvast 2 strookjes kleefpleister.
  • Laat het slachtoffer het gekwetste lichaamsdeel zelf omhoog houden. Vraag het slachtoffer de enkel of de knie zo ver mogelijk te buigen. U mag nooit forceren!
  • Leg de synthetische watten gelijkmatig om de enkel van de tenen tot het begin van het scheenbeen. Bij de knie van onder de knie tot aan het bovenbeen.
  • Leg de watten vast met een elastische zwachtel.
  • Leg de eerste slag rondom de voorvoet, direct achter de tenen. Bij de knie: net onder de knie. Trek tijdens het zwachtelen zachtjes aan de zwachtel. Zorg ervoor dat de tenen zichtbaar blijven en laat een stukje van de watten uitsteken. Zwachtel tot het begin van het scheenbeen bij de knie tot het begin van het bovenbeen, waar u ook de watten uit laat steken. Maak de bocht van de hiel of de knie door aan de zijde van de hiel iets minder en aan de binnenzijde iets meer dan voor twee derde te overlappen of leg 1 slag midden over de hiel of knieschijf en vervolgens een slag onder en een slag boven de hiel of knieschijf. Let erop dat de hiel of knieschijf geheel in het verband is opgenomen.
  • Eindig met enkele slagen rondom het onderbeen of bovenbeen.
  • Zwachtel richting het hart en zwachtel niet terug.
  • Zet het einde vast met een stukje kleefpleister.
  • Zwachtel niet te strak. Wanneer de zwachtel te strak zit kan dat op 2 manieren zichtbaar worden. Ten eerste kunnen de extremiteiten blauw verkleuren. Dit betekent dat het bloed moeizaam kan worden afgevoerd. U kunt dit verhelpen door het lichaamsdeel hoog te leggen. Ten tweede kunnen de extremiteiten wit verkleuren. Dit is een teken dat de toevoer van bloed belemmerd is. Dit is een directe reden om de zwachtel te verwijderen en opnieuw aan te leggen.

Wat is peesletsel?

Pezen lopen langs botten, spieren en banden. Als een pees langs een bot of banden loopt, is deze omgeven door de zogenaamde peesschede.

Door overbelasting kan de peesschede ernstig geïrriteerd raken. De reactie is dan hevig. Deze situatie kan, als deze niet goed wordt behandeld, chronisch worden.

De pees kan ook geheel afscheuren van de spier. De spier kan dan zijn functie niet meer uitvoeren. Het scheuren van een pees wordt door het slachtoffer vaak gevoeld als een “knap”.

Het is belangrijk het slachtoffer te overtuigen dat doorsporten niet verantwoord is. Het niet goed behandelen of doorsporten kan chronische blessures opleveren.

Verschijnselen peesletsel

Bij peesletsel is pijn de belangrijkste klacht. De pijn treedt op bij actieve beweging van een spier, maar ook bij passief bewegen van de spier, dat wil zeggen dat een ander de spier beweegt.

Tijdens het actief of passief bewegen, maakt de spier een krakend geluid. Dit geluid wordt vaak omschreven als het lopen in verse sneeuw.

Wanneer een pees geheel is afgescheurd, staat pijn niet op de voorgrond, maar juist het niet meer functioneren van de spier waar de pees vanaf gescheurd is. Het scheuren wordt door het slachtoffer vaak als een “knap” gevoeld. Bij bijvoorbeeld het afscheuren van de achillespees, heeft het slachtoffer het gevoel op zijn hiel te zijn geschopt.

Wanneer peesletsel chronisch is geworden, klaagt het slachtoffer over pijn bij inspanning, ochtendstijfheid en startproblemen. Dit kan ontstaan als het slachtoffer doorsport met mogelijk peesletsel.

Eerste Hulp peesletsel

Bij peesletsel geldt, net als bij een kneuzing en verstuiking, de ICE methode. Het Engelse woord ICE staat voor ijs. Het eerste dat gedaan moet worden is intensief koelen.

Koel minimaal 10-15 minuten. Hierdoor trekken de bloedvaatjes samen en worden de bloeding en zwelling beperkt, waardoor de pijn afneemt.

Verder heeft elke letter in ICE een betekenis. Na het koelen is het belangrijk het gekwetste lichaamsdeel zo onbeweeglijk mogelijk te houden en het niet te belasten. De I staat dus voor immobiliseren. Laat het slachtoffer zich rustig houden.

Na het koelen is het belangrijk druk uit te oefenen door het aanleggen van een drukverband, hierbij hoort de letter C, die staat voor compressie. Verwijder een drukverband bij duidelijke toename van pijnklachten.

Vervolgens moet het lichaamsdeel hoog gehouden worden en rust krijgen, dat is de letter E, van elevatie.

Verwijs een slachtoffer met peesletsel altijd door naar professionele hulpverlening en laat het slachtoffer niet doorsporten!

Wat is spierkramp?

Spierkramp is het onwillekeurig pijnlijk samentrekken van de vezels van de spieren. Normaal gesproken is een deel van de vezels in rust, terwijl het andere deel zich samentrekt. Zo wordt rust en actief zijn van de spiervezels afgewisseld.

In de sport komt spierkramp vaak voor. Het gaat dan om een oververmoeide, overbelaste spier of zonder opwarming een sportprestatie leveren. De gevormde afvalstoffen kunnen onvoldoende afgevoerd worden.

Kramp kan ook ontstaan door een verkeerde houding of te sterke afkoeling zoals bij zwemmen. Ook uitdroging dankzij overmatig zweten tijdens het sporten, waardoor een tekort aan zout en glucose ontstaat, kan spierkramp veroorzaken.

Spierkramp kan ook het gevolg zijn van spierletsel en zal dan niet gemakkelijk te verhelpen zijn.

Professionele hulp is dan noodzakelijk.

Als de kramp verdwenen is en het slachtoffer geen pijn meer heeft, is doorsporten mogelijk. Mocht er binnen korte tijd weer kramp ontstaan, dan is het beter het sporten te staken. Er is dan meer tijd nodig om de spier goed te laten herstellen.

Kramp kan in alle spieren voorkomen. Het meest voorkomend zijn kramp in de kuit, in het bovenbeen en de voeten. Ook in het middenrif kan kramp ontstaan, vooral tijdens het hardlopen.

Verschijnselen spierkramp

Kramp geeft veel pijn, terwijl de spier hard aanvoelt. Soms kunnen de gewrichten rond de spier niet goed meer bewegen. Bij kramp in de voet is het bijvoorbeeld moeilijk het enkelgewricht normaal te bewegen.

Vaak bestaat het onvermogen om op het been te staan, bij bijvoorbeeld kramp in de kuit. Door erop te staan wordt de kramp zelfs erger.

In ernstige gevallen kunnen door de kramp kleine bloedvaatjes scheuren, waardoor er een kneuzing ontstaat en de huid blauw verkleurt.

Eerste Hulp spierkramp

Het slachtoffer kan over het algemeen niet doorsporten met kramp. Hij heeft pijn. Als het slachtoffer nog niet is gaan zitten, laat hem dan ontspannen gaan zitten of liggen.

Als eerste probeert u de aangedane spier losjes te schudden. Als dit geen resultaat heeft, brengt u de spier voorzichtig op rek. Bij de kuitspier kan dit gemakkelijk door de tenen rustig richting de neus van het slachtoffer te drukken. Op deze manier kan de kramp doorbroken worden door de spier die tegengesteld werkt, aan te spannen. Met deze handeling zal de kramp binnen enkele minuten verdwenen zijn. Als deze eerste hulp te pijnlijk is, moet uitgegaan worden van mogelijk ander onderliggend letsel. Breng dan het slachtoffer naar de huisarts.

Als laatste kunt u het slachtoffer een sportdrankje aanbieden. De elektrolyten kunnen dan snel worden aangevuld en opnieuw kramp voorkomen.

Wat is een botbreuk?

We spreken van een botbreuk wanneer de normale botstructuur is onderbroken. Dat kan bijvoorbeeld door een scheur, breuk of verbrijzeling (meerdere losse botstukken). Een botbreuk wordt ook wel een fractuur genoemd.

Het bot is omgeven door het zogenaamde botvlies. In dit botvlies zitten de zenuwen en de bloedvaten. Het beschadigen van het botvlies, bij botbreuken, veroorzaakt de ergste pijn. Ook het bewegen van een gebroken bot, kan de pijn verergeren en er zelfs voor zorgen dat er meer schade ontstaat. Zo kunnen omringende spieren, zenuwen, bloedvaten en huid extra beschadigd raken.

Bij jonge kinderen is het botvlies erg taai en zal het bij een botbreuk of scheur vaak intact blijven. Het kan daardoor gebeuren dat het kind weinig tot geen pijn aangeeft en verder wil sporten. Vaak blijft hij wel lichte klachten houden of gaat hij anders lopen. In dat geval is het belangrijk door middel van een röntgenfoto een botbreuk uit te sluiten. Een dergelijke botbreuk wordt ook wel een Greenstick fractuur genoemd.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte botbreuken. Een directe botbreuk ontstaat door krachtinwerking op het bot zelf, zoals bij Bart het geval is door het ongelukkig neerkomen. Een directe botbreuk kan ook ontstaan door een trap of val.

Een indirecte botbreuk is een breuk die ontstaat doordat de kracht van een val geleid wordt naar een ander bot, dat dan breekt. Bijvoorbeeld bij het vallen met een gestrekte arm, waardoor het sleutelbeen breekt en niet de arm.

Een botbreuk kan ook ontstaan door herhaalde zware belasting. Een dergelijke breuk wordt een vermoeidheids-, stress- of marsfractuur genoemd. Dit komt vaak voor bij de Nijmeegse vierdaagse of bij soldaten die een lange mars moeten afleggen.

We spreken van een gesloten botbreuk, wanneer het bot gebroken is, maar de huid in de omgeving nog intact is.

We spreken van een open botbreuk als de huid in de omgeving van het gebroken bot niet meer intact is. Vaak steekt een deel van het bot uit de wond of is het bot zichtbaar in de wond. Een dergelijke wond wordt ook wel een gecompliceerde botbreuk genoemd en behoort tot de ernstigste botbreuken. Het grootste gevaar is een infectie van het bot.

Een wond van de huid kan ontstaan doordat een botdeel door de kracht van binnenuit, de huid beschadigt. Het omgekeerde is ook mogelijk, namelijk dat het geweld van buitenaf, wat verantwoordelijk is voor de botbreuk, eerst de huid beschadigt.

Bij verschijnselen van een botbreuk is doorsporten onmogelijk.

Verschijnselen botbreuk

Een botbreuk veroorzaakt veel pijn, doordat het botvlies beschadigd is. Het slachtoffer zal daarom pijn aangeven in de omgeving van de breuk.

Bij ernstige en grote botbreuken is er een abnormale stand zichtbaar. Dat wil zeggen dat de normale lijnen van een arm of been niet doorlopen.

Omdat botbreuken vaak samengaan met verstuikingen of kneuzingen, kan de plaats van de botbreuk gaan zwellen en soms is de huid blauw verkleurd door de onderhuidse bloeding.

Soms geeft het slachtoffer aan dat hij tijdens een sprong of val zijn bot heeft horen “kraken”.

Verder blijkt bij een botbreuk dat het slachtoffer het getroffen lichaamsdeel niet kan bewegen. Een uitzondering hierop is het jonge kind met een Greenstick fractuur.

Bij een open botbreuk zal een wond zichtbaar zijn waar een stuk bot uitsteekt. Bij een open botbreuk kan er ook sprake zijn van bloedverlies.

Eerste Hulp botbreuken

Het is voor een eerstehulpverlener niet altijd vast te stellen dat het gaat om een botbreuk. Ga er vanuit dat wanneer het slachtoffer veel pijn heeft en het getroffen lichaamsdeel niet kan bewegen of er niet op kan steunen, dat er meer aan de hand is dan een kneuzing of een verstuiking. Bij het vermoeden van een botbreuk dient direct professionele hulp ingeschakeld te worden. Dat kan zijn 1-1-2 of de spoedeisende hulp van een ziekenhuis.

Rust en steun geven kan op verschillende manieren. Bij een breuk van de onderarm, pols of vingers, kan het slachtoffer bij voorkeur zijn arm zelf ondersteunen en rust geven door de arm vast te houden. Lukt dit niet, of is het slachtoffer daartoe niet in staat, leg dan voorzichtig een mitella aan. Bij een botbreuk aan bovenarm, schouder of het sleutelbeen, wordt gebruik gemaakt van een brede das. Met een mitella kunnen via druk op de elleboog, de botstukken namelijk gemakkelijker verschuiven.

Verwijder sieraden zo snel mogelijk. Door de zwelling kunnen deze vaak in een latere fase niet meer verwijderd worden of zorgen voor afknelling.

Bij een botbreuk aan het been, laat u het slachtoffer liggen en geeft u het been steun met een opgerolde deken, jas of een sporttas, zonder het been te bewegen. Dat kan door een tweede hulpverlener te vragen de voet vast te houden en pas los te laten als de deken is geplaatst. Bel bij een beenbreuk altijd 1-1-2.

Bij een botbreuk van een bovenarm of bovenbeen, kunnen ernstige inwendige bloedingen ontstaan.

Naast steun en rust geven, let u op verschijnselen van shock.

Een slachtoffer met een botbreuk voelt zich niet lekker en zal het koud krijgen. Zorg er daarom voor dat u het slachtoffer toedekt of een trainingsjack geeft, ter voorkoming van afkoeling.

Bij een open botbreuk dekt u de wond steriel af, stelpt u een eventuele bloeding, en geeft u daarna rust en steun en voorkomt u afkoeling. Het afdekken gebeurt met een steriel gaas dat aan alle vier de zijden wordt afgeplakt. Is er geen steriel materiaal voor handen, gebruik dan een schone doek.

Verschijnselen ribbreuk

Een breuk van een of meerdere ribben kan tijdens het sporten ontstaan doordat de borstkas met geweld wordt samengedrukt. Dat kan omdat de ene speler op de borst van een andere speler terechtkomt of bijvoorbeeld doordat een sporter met de borst op een hard stomp voorwerp valt.

Een ribbreuk of een ribkneuzing is nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Het slachtoffer heeft in beide gevallen dezelfde klachten.

Ribbreuken zijn erg pijnlijk. Bij andere botbreuken kunnen rust en het stil houden van het aangedane lichaamsdeel de pijn verlichten, maar bij ribbreuken is dat niet mogelijk. Bij elke ademhaling zullen de botstukken bewegen en daarmee veel pijn veroorzaken.

Naast de algemene verschijnselen van een botbreuk kent de ribbreuk een aantal specifieke verschijnselen zoals:

  • Pijn bij de ademhaling. Het bewegen van de borstkas geeft pijn. De gebroken ribben kunnen de ondergelegen longen aanprikken en zo zorgen voor een ingeklapte long (pneumothorax).
  • De ademhaling verloopt oppervlakkig, omdat het slachtoffer probeert de ribben zo min mogelijk te bewegen. De schouders zijn daarbij vaak opgetrokken. Bij jonge kinderen trekt de borstkas in.
  • Het slachtoffer kan niet diep doorademen en het hoesten en niezen doet extra veel pijn.
  • Blauwe verkleuring van lippen en/of nagels. Omdat door de oppervlakkige ademhaling onvoldoende zuurstof wordt ingeademd, ontstaat kortademigheid met als uiterlijke kenmerken blauwe lippen en/of nagels.
  • Het slachtoffer zit stil en is geconcentreerd op de ademhaling. Hiermee verbruikt het slachtoffer zo min mogelijk zuurstof. Alles rondom het slachtoffer ontgaat hem vaak.

In gevallen van vermoeden van een ribbreuk of kneuzing, is doorsporten niet mogelijk.

Eerste Hulp ribbreuk

Het slachtoffer met één of meerdere ribbreuken zal weinig aandacht voor zijn omgeving hebben. Hij is geconcentreerd op zijn ademhaling en probeert de pijn te verminderen door oppervlakkig te ademen en stil te zitten.

Laat daarom het slachtoffer zelf een houding bepalen waarin hij de minste klachten heeft. Dwing hem niet in een andere houding! Als het slachtoffer geen houding kan bepalen, laat hem dan half zitten en tegen u aanleunen.

Laat het slachtoffer niet diep doorademen of spreken. Dit geeft extra pijn en risico op een klaplong. Bel altijd direct 1-1-2 en blijf de vitale functies van het slachtoffer controleren. Bescherm het slachtoffer tegen afkoeling door een jasje of deken over de schouders te leggen.

Is er op de plaats van de breuk een wond zichtbaar, plak deze dan met een steriel gaasje af aan alle vier de zijden.

Wanneer het slachtoffer moet hoesten, geef dan steun aan de borstkas door voorzichtig tegendruk te geven.

Een slachtoffer met het een mogelijke ribbreuk of kneuzing kan en mag niet doorsporten. Bel altijd 1-1-2.

Verschijnselen wervelbreuk

Soms is niet direct duidelijk of er sprake is van wervelletsel. Wanneer het slachtoffer buiten bewustzijn is, kan hij de klachten daarvan ook niet kenbaar maken. U zult dan aan de hand van de vraag: Wat is er gebeurd? moeten afwegen of wervelletsel mogelijk kan zijn.

Is het slachtoffer bij bewustzijn, kunnen er de volgende klachten zijn:

  • De wervels zijn beschadigd of gebroken zonder verschuiving. Het slachtoffer klaagt over pijn in de nek of rug al dan niet met functiebeperking in de nek of rug.
  • De wervel is gebroken en geeft druk op de zenuwen door een lichte verschuiving. Hierdoor ontstaan tintelingen in armen of benen.
  • Verlamming in armen of benen wijzen op een mogelijke dwarslaesie. De wervel is gebroken en verschoven, waardoor de zenuwen beschadigd of bekneld zijn geraakt en hun functie verliezen. Hoe hoger de dwarslaesie, hoe meer problemen kunnen ontstaan met de vitale functies. Zo kan bij een dwarslaesie in de nek de ademhaling bedreigd raken of zelfs onmogelijk worden.

Eerste Hulp wervelbreuk

Wanneer u bij een bewusteloze sporter wervelletsel vermoedt, is dit ondergeschikt aan de vitale functies. Dat betekent dat u de vitale functies moet veiligstellen, door de kinlift goed toe te passen. Bel 1-1-2 en blijf de vitale functies controleren. Stopt de ademhaling of wordt deze hoorbaar of abnormaal, start dan direct met reanimatie.

Wanneer het slachtoffer bij bewustzijn is:

  • Bel altijd 1-1-2, ook bij het vermoeden van wervelletsel.
  • Laat het slachtoffer liggen zoals u hem heeft aangetroffen.
  • Voorkom elke beweging van het slachtoffer door hem gerust te stellen en uit te leggen wat er mogelijk aan de hand is. Voorkom elke vorm van strijd of worsteling. Het slachtoffer kan door het woord ‘wervelletsel’ behoorlijk in paniek raken.
  • Immobiliseer de wervelkolom door het hoofd vast te houden. Doe dit niet bij onrustige of paniekerige slachtoffers. Houd het hoofd alleen vast als het hoofd recht ligt. Ligt het hoofd gedraaid, draai deze dan niet terug!!
  • Blijf de vitale functies controleren en handel naar uw bevindingen.
  • •     Zorg dat het slachtoffer niet afkoelt, door hem toe te dekken zonder te draaien.

U mag een bewusteloos slachtoffer met mogelijk wervelletsel, uitsluitend op de zij draaien als u hem alleen moet laten, bij bloedverlies in de mond of bij braken. Is dit het geval, draai dan het slachtoffer met meerdere personen en houd daarbij de rug recht en het hoofd in een rechte lijn met de rug.

Wat is een kaakbreuk?

De kaak wordt gevormd door de bovenkaak, onderkaak, kaakkopjes en de gezichtsbeenderen. Breuken in de bovenkaak komen minder voor dan in de onderkaak.

Sporters met kaakletsel mogen en kunnen niet doorsporten.

Verschijnselen kaakbreuk

De kaak bestaat uit bot en kan dus bij een slag of stoot breken. Bij een breuk van de kaak is de functie van de kaak gestoord. Er is sprake van een gestoorde beet. De tanden en kiezen passen niet meer op elkaar en ontstaan er gevoelsstoornissen in het gelaat. Bij breuken van de oogkas, kan het slachtoffer dubbelzien.

Het slachtoffer heeft pijn.

Verder treedt er zwelling op rondom de mond, soms met een blauwe verkleuring van de huid door bloedingen. Bij een breuk van de kaakkopjes ontstaat de zwelling voor het oor en zakt de kaak naar de gekwetste kant. Zijn beide kaakkopjes afgebroken, dan zakt de kaak in zijn geheel naar achteren.

In enkele gevallen is een abnormale stand zichtbaar en kan het slachtoffer niet spreken. Bij een jukbeenbreuk kan de mond niet of beperkt geopend worden, kunnen de ogen moeilijk bewegen en is de huid rondom de ogen blauw verkleurd.

Eerste Hulp kaakbreuk

Breuken van de kaak zijn zeer pijnlijke breuken. Ook is het voor het slachtoffer beangstigend omdat hij vaak niet kan praten of kauwen. Laat het slachtoffer rechtop zitten. Dit om eventueel bloed uit de mond te laten lopen.

Vertel het slachtoffer dat kauwen of praten moet worden vermeden. Als hulpverlener geeft u de kaak rust, door steun te geven. Dat doet u als volgt:

  • Laat het slachtoffer zijn handen langs zijn wangen en oren plaatsen.
  • Leg uw handen over de handen van het slachtoffer en geef hiermee de kaak steun door lichte druk uit te oefenen.

Is er een wond ontstaan, dan is dat een open fractuur en dekt u eerst de wond steriel af voordat u de kaak steun geeft.

Laat 1-1-2 bellen voor verantwoord vervoer.

Hoofd immobiliseren

  • Doe uw sieraden af. U kunt hiermee het slachtoffer beschadigen. Is het slachtoffer bij bewustzijn, stel hem dan gerust en zeg wat u gaat doen en waarom.
  • Kniel achter het slachtoffer met beide onderarmen op de grond voor goede steun. U kunt ook languit achter het slachtoffer gaan liggen met beide onderarmen op de grond.
  • Houd het hoofd met 2 handen vast, zodat het hoofd in een rechte lijn blijft met de rug.
  • U mag het slachtoffer alleen draaien bij bloedverlies uit de mond of bij braken. Doe dit wel met meerdere personen en houd het hoofd in een rechte lijn met de rug- ook tijdens het draaien.

Onbeweeglijk houden gebroken kaak

  • Laat het slachtoffer zitten
  • ga achter het slachtoffer staan
  • Laat het slachtoffer zijn handen over de kaak, wangen en oren leggen
  • Plaats uw handen over de handen van het slachtoffer
  • Geef steun door lichte druk uit te oefenen

Wat is een ontwrichting?

Een gewricht is een beweeglijke verbinding tussen twee of meerdere botten. De uiteinden van de botten worden kop en kom genoemd. Een goed voorbeeld hiervan zijn de heup en de schouder.

De botstukken worden bij elkaar gehouden door het kapsel, de banden en de spieren. De vorm van de botstukken bepaalt de bewegingsmogelijkheden van het gewricht. Daarbij zorgen de spieren voor de beweging en de stand van de botten ten opzichte van elkaar.

Een ontwrichting kan verschillende oorzaken hebben. Overbelasting is een mogelijke oorzaak. Het gaat dan om langdurige overschrijding van de belastbaarheid van een gewricht. Als dit proces niet wordt doorbroken, kan er letsel ontstaan aan gewrichtskapsel en gewrichtsbanden. Hierdoor kan een kop spontaan uit de kom schieten en vroegtijdige slijtage veroorzaken aan het kraakbeen van een gewricht.

Door een val of een stomp trauma kan een gewricht met geweld uit de kom schieten. Het gewrichtskapsel en de gewrichtsbanden kunnen de kracht niet opvangen en scheuren af. Hierbij raken ook bloedvaten beschadigd.

Doorsporten is met een ontwrichting niet mogelijk. In sommige gevallen heeft een sporter vaker last van ontwrichtingen van kleine gewrichten, bijvoorbeeld in de vingers. Vaak schieten deze spontaan weer op hun plaats en wil de sporter verder sporten. Maar ook grotere gewrichten als bijvoorbeeld een schouder, kunnen met uitgerekte banden, vanzelf weer in de kom schieten. Ook dan is doorsporten niet verstandig.

Als coach is het belangrijk de afweging te maken of de sporter gewisseld moet worden of door mag spelen. Het verstandigste is om bij grotere ontwrichtingen die weer op z’n plaats schieten, de sporter te wisselen en door te verwijzen naar een professionele hulpverlener. Bij bijvoorbeeld een vinger,

kan een drukverband, tape of spalkje worden aangelegd zodat de vinger niet weer uit de kom schiet.

Doorsporten is dan soms mogelijk. De coach zal na de wedstrijd de sporter verwijzen naar een arts.

Verschijnselen ontwrichting

Het slachtoffer heeft veel pijn. Op de plaats van de ontwrichting is vaak een zwelling te zien.

Het slachtoffer kan het bijbehorende lichaamsdeel, bijvoorbeeld de arm bij een schouderontwrichting, verminderd of soms helemaal niet meer bewegen. De arm hangt bewegingsloos.

Soms is er een abnormale stand zichtbaar. Er is duidelijk te zien dat de kop van het gewricht als een “bobbel” op een andere plaats zit.

In enkele gevallen is op de plaats van de ontwrichting een blauwe verkleuring van de huid zichtbaar omdat bij de ontwrichting ook bloedvaatjes beschadigd zijn.

Wanneer het slachtoffer klaagt over tintelingen in de onderarm of hand bij een schouderontwrichting bijvoorbeeld, zijn er mogelijk zenuwen bekneld geraakt. Nog ernstiger is het als de hand en de vingers bij een schouderontwrichting, wit verkleuren. Dat betekent dat er slagaders bekneld zijn geraakt. Direct professionele hulp is dan gewenst en u belt 1-1-2.

Wat te doen bij ontwrichting

In het algemeen geldt bij een ontwrichting dat u zo weinig mogelijk doet. Alles wat u doet, is om het slachtoffer rustig te houden en de pijn te verlichten. Laat het slachtoffer liggen of zitten. Laat het slachtoffer zelf een houding bepalen of het lichaamsdeel ondersteunen, zodat hij zo min mogelijk pijn ervaart. Lukt dit niet, bel 1-1-2 voor advies. Verwijder eventuele sieraden.

Bel bij grote ontwrichtingen of ontwrichting met een wond 1-1-2 voor verantwoord vervoer. Het zelf vervoeren van het slachtoffer kan erg pijnlijk zijn en tijdens de rit gevaarlijke situaties opleveren. Dek bij een ontwrichting met een wond, de wond af met een steriel kompres dat u aan vier zijden afplakt. In afwachting van de ambulance, beschermt u het slachtoffer tegen afkoeling en zo nodig blijft u de vitale functies controleren.

Bij kleine ontwrichtingen belt u de huisarts om de verdere stap te overleggen. U kunt zelf naar de eerste hulp van het ziekenhuis gaan, als het slachtoffer het aankan.

Probeer nooit een ontwricht lichaamsdeel in de ‘normale’ stand te brengen, ook niet als de extremiteiten blauw of wit verkleuren! Hiermee kunt u namelijk omliggend weefsel zoals bloedvaten, zenuwen en spieren, ernstig beschadigen of juist afknellen.

Wanneer het slachtoffer klaagt over tintelende vingers of tenen na een ontwrichting, betekent dit dat er zenuwen bekneld zitten. Bel 1-1-2 en laat het slachtoffer verantwoord vervoeren.

Wanneer u ziet dat de vingers of de tenen na een ontwrichting wit verkleuren, betekent dit dat de bloedtoevoer is afgesloten. U belt direct 1-1-2.

Geen mitella

Het wordt tegenwoordig niet meer geadviseerd om een mitella aan te leggen. Tijdens het aanleggen van een mitella wordt het gekwetste lichaamsdeel onnodig bewogen, terwijl het gekwetste lichaamsdeel juist zo stil mogelijk gehouden moet worden.

In plaats van het aanleggen van een mitella, laat u het slachtoffer in een positie zitten waarin hij het minste pijn heeft. U laat hem het gekwetste lichaamsdeel zelf ondersteunen tot er professionele hulp aanwezig is.

Geen brede of smalle das

Het wordt tegenwoordig niet meer geadviseerd om een brede of smalle das aan te leggen. Tijdens het aanleggen van een brede of smalle das wordt het gekwetste lichaamsdeel onnodig bewogen, terwijl het gekwetste lichaamsdeel juist zo stil mogelijk gehouden moet worden.

In plaats van het aanleggen van een brede of smalle das, laat u het slachtoffer in een positie zitten waarin hij het minste pijn heeft. U laat hem het gekwetste lichaamsdeel zelf ondersteunen tot er professionele hulp aanwezig is.

Koude en warmte letsels

Wat is onderkoeling

We spreken van onderkoeling als de lichaamstemperatuur beneden de 35 graden Celsius komt. Het lichaam verliest meer warmte aan de omgeving dan het kan produceren.

De mate van warmteverlies is afhankelijk van:

  • De omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. Hoe lager de temperatuur en hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe sneller en ernstiger de onderkoeling verloopt.
  • De wind. De buitentemperatuur kan een lagere gevoelstemperatuur hebben, naarmate de wind sterker is.
  • Mate van beschermende kleding. De ernst van de onderkoeling wordt mede bepaald door de mate van bescherming van het slachtoffer, bijvoorbeeld de kleding en eventueel de bedekking van het hoofd.
  • De bouw en conditie van het slachtoffer. Hierbij moet u denken aan het gewicht en de leeftijd van het slachtoffer, maar ook of het slachtoffer aan een bepaalde ziekte lijdt.

Wanneer de verschijnselen van een lichte onderkoeling zijn verdwenen, is het goed mogelijk dat het slachtoffer door kan zwemmen. Bij een ernstige onderkoeling is doorzwemmen af te raden.

Ondanks dat het in een zwembad warm is, is lichte onderkoeling , zeker bij kinderen, niet ondenkbaar.

Verschijnselen bij lichte en ernstige onderkoeling

Kinderen onderkoelen sneller dan volwassenen. Daar waar volwassenen de buitentemperatuur nog als prettig ervaren, kan dat voor jonge kinderen al te koud zijn. Dit is vooral het geval op en bij het water, waar ook de wind een rol speelt.

Verschijnselen lichte onderkoeling:

  • Het slachtoffer heeft een bleke huid, voelt koud aan en rilt. Let op, baby’s rillen niet!
  • Soms kunnen er ook blauwe verkleuringen zijn bij de lippen.
  • Het slachtoffer kan klagen over vermoeidheid. Verschijnselen ernstige onderkoeling:
  • Het slachtoffer is opgehouden met rillen en vertoont ongeïnteresseerd of gedesoriënteerd gedrag.
  • Het slachtoffer is zelf niet meer in staat hulp te vragen of in beweging te komen. Hij wil het liefst slapen. Deze slaap kan overgaan in bewusteloosheid en de vitale functies kunnen bedreigd raken.

Wat te doen bij lichte onderkoeling

Breng het slachtoffer in een warme beschutte omgeving. Verwijder natte kleding als het slachtoffer in het water heeft gelegen.

Warm het slachtoffer langzaam op met een warme douche of deken, bijvoorbeeld isoleerdeken of fleece-deken. Denk aan het bedekken van het hoofd.

Geef het slachtoffer, als hij goed bij bewustzijn is en niet misselijk, wat warme dranken met veel suiker, bijvoorbeeld chocolademelk. Geef eventueel de drank in kleine porties, tegen het misselijk worden.

Neem direct contact op met de huisarts als de lichaamstemperatuur verder daalt of het slachtoffer niet wil drinken. Zodra het slachtoffer bewustzijnsstoornissen vertoont, belt u 1-1-2 en blijft u de vitale functies controleren.

Wat te doen bij ernstige onderkoeling

Bij ernstige onderkoeling brengt u het slachtoffer in een warme beschutte omgeving en verwijdert u natte kleding, zonder het slachtoffer te veel te bewegen. Als dat niet lukt, dan het slachtoffer alleen toedekken. Het hart van ernstig onderkoelde slachtoffers en zeker bij jonge kinderen, is erg gevoelig voor prikkels en kan bij bewegingen gemakkelijk overgaan in een circulatiestilstand.

Dek het slachtoffer toe met een deken of isoleerdeken, ook het hoofd, om verdere afkoeling te voorkomen.

Warm niet actief op bijvoorbeeld met kruiken. De bloedvaten openen dan te snel en het slachtoffer kan in shock raken.

Verliest het slachtoffer het bewustzijn, blijf dan de vitale functies controleren en handel naar uw bevindingen.

Als het mogelijk is, kunt u de armen, benen en romp van een ernstig onderkoeld slachtoffer afzonderlijk in de isoleerdeken wikkelen.

Bij alle ongevalssituaties in zwembaden geldt dat afkoeling een extra complicerende factor is en te allen tijde dient te worden voorkomen!! Zeker als het om kinderen gaat.

Toepassen isoleerdeken bij een kind

Uit de verbanddoos pakken we de isolatiedeken. Het ezelsbruggetje luidt: Goud is koud!

Bij een onderkoeld slachtoffer is de buitenzijde goudkleurig. Bij warmteletsels is de buitenkant zilverkleurig.

De isolatiedeken wordt op de volgende manier gebruikt:

  • Ontvouw de isolatiedeken naast het slachtoffer.
  • Om het slachtoffer volledig in te pakken, kunt u de isolatiedeken diagonaal leggen. Let op dat de deken niet gaat vliegen als er wind is.
  • Draai het slachtoffer op een zijde. Niet bij ernstig onderkoelde slachtoffers!
  • Plaats de isolatiedeken zo onder het slachtoffer dat hij bij het terugdraaien in het midden ligt
  • Zo nodig draait u het slachtoffer licht naar de andere zijde en trekt u de isolatiedeken volledig open.
  • Omwikkel het slachtoffer volledig met de isolatiedeken.
  • Gebruik zo nodig tape om de deken dicht te houden.
  • Bij ernstige onderkoeling pakt u de armen het beste apart in.
  • De armen zijn het sterkst afgekoeld en koelen de romp verder af als u ze samen inpakt. De hulpverleners hebben tevens makkelijk toegang tot een arm voor het meten van de bloeddruk of het prikken van een infuus, zonder dat de romp afkoelt.
  • Vergeet niet om het hoofd van het slachtoffer goed in te pakken. Een kind verliest extra veel warmte via het hoofd.

Wat is oververhitting

Oververhitting of warmte-stuwing wordt in de volksmond ook wel een “zonnesteek” genoemd. Een “zonnesteek” kan ook zonder zon ontstaan. Hoe meer een slachtoffer zich inspant, des te meer warmte zijn lichaam produceert. De overtollige warmte verlaat het lichaam door straling en transpiratie. Daarbij gaan zout en mineralen verloren.

De warmte-afgifte vermindert in een warme en vochtige omgeving. Wanneer het lichaam meer warmte produceert dan afgeeft, begint de lichaamstemperatuur te stijgen en neemt het transpireren toe. Het lichaam van het slachtoffer gaat oververhitten. Kinderen oververhitten sneller dan een volwassenen.

Bij oververhitting kan een shock ontstaan, door ernstig vochtverlies. Dit treedt bij kinderen sneller op dan bij volwassenen.

Oververhitting kan bijvoorbeeld ontstaan doordat een kind op een zonnig en windvrij plaatsje speelt, doordat het kind te warm gekleed is, of doordat een kind op het strand te weinig drinkt en te lang onbeschut in de volle zon speelt.

Bij warmte is drinken voor kinderen erg belangrijk. Een kind dat druk aan het spelen is, vergeet te drinken. Bij warmte is drinken voor volwassenen ook belangrijk, maar zij kunnen beter en langer zonder vocht dan kinderen.

Na een lichte oververhitting, is doorzwemmen mogelijk. Is een slachtoffer ernstig oververhit geraakt, is doorzwemmen af te raden.

Verschijnselen bij oververhitting

Verschijnselen van oververhitting zijn:

  • De lichaamstemperatuur van het slachtoffer kan opgelopen zijn tot boven de 38 graden Celsius, het slachtoffer voelt warm aan en transpireert hevig.
  • Het slachtoffer voelt zich hangerig en wil niet drinken, eten of drinkt slecht. Soms geeft het slachtoffer aan dat hij misselijk is en mogelijk kan hij braken.
  • Er wordt weinig en donkere urine geproduceerd. Bij zeer jonge kinderen zijn er minder of geen natte luiers.
  • Bij ernstige oververhitting kan het slachtoffer suf reageren of zelfs bewusteloos raken.

Wat te doen bij oververhitting

In tegenstelling tot koorts heeft oververhitting een uitwendige oorzaak. Een koortswerend middel helpt dus niet.

Laat het slachtoffer onbedekt in de schaduw of op een koele plaats liggen. Als het slachtoffer heel warm is, kunt u hem deppen met lauw water op het hoofd, handen en voeten. Gebruik nooit ijs of ijskoud water.

Wanneer het slachtoffer goed bij bewustzijn is, kunt u hem drinken geven, bij voorkeur sportdrankjes. Geef geen ijskoud drinken of drinken met ijsklontjes. Geef kleine beetjes tegelijk, om het slachtoffer niet misselijk te laten worden. Wil het slachtoffer niet drinken, geef hem dan een waterijsje. Dit kan bij kinderen goed helpen.

U kunt het slachtoffer ook iets zouts laten eten, zoals chips of zoute koekjes, of bouillon laten drinken. Bij de apotheek kunt u ook ORS junior of voor volwassenen halen. ORS is een poeder dat opgelost kan worden in water of limonade en vol zit met essentiële zouten en mineralen.

Raadpleeg een arts of bel 1-1-2 als het slachtoffer niet wil drinken, niet opknapt met extra drinken, de lichaamstemperatuur oploopt, het slachtoffer een verminderd bewustzijn heeft of buiten bewustzijn raakt. Blijf vitale functies controleren en handel naar uw bevindingen.

Chatten via WhatsApp